[p. 52]

Romantiek.

 
In den diepsten kelder van haar huis
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
is zij afgestegen.
 
Turfmolm, duizendpoot en kolengruis
 
kwam zij tegen.
 
 
 
Onderwijl zij op het trapje talmt
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
en haar kaarsje flakkert,
 
is haar het Verleden toegewalmd.
 
Arme stakkerd!
 
 
 
Naast een afgetrapte vloermat lag,
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
nog in deugd verzonken,
 
Jantje die eens pruimen hangen zag:
 
maar zij stonken.
 
 
 
Troostelooze bruid en zwemmer stout:
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
Hero en Leander,
 
Sliepen in een vuilnisemmer koud
 
bij elkander.
 
 
 
Uilenspiegel, Emma Bovary,
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
Samson zonder lokken
 
speelden met Sint Joris en Marie:
 
Hansje sokken.
[p. 53]
 
Heesche spinnen zongen super flum-
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
ina Babylonis;
 
pijnlijk voor een ziel, die dit gehum
 
niet gewoon is.
 
 
 
Op een bladzij zonder angst en smaad
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
van een poëzieboek
 
kropen krommen van den derden graad
 
om een driehoek.
 
 
 
Vogeltjes met afgesneden hals
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
in vergeetmijnieten,
 
kathedralentorens rijzig als
 
stalaktieten,
 
 
 
een bokaal, het zweetdoek, schoppenboer
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
een verdorde wijnrank,
 
ook een kroon van goud en parelmoer,
 
en een pijnbank....
 
 
 
In die jammerkolk, in dit misbaar
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
dreigt zij te verstikken;
 
aan den kanten rokzoom voelt zij haar
 
knieën knikken.
 
 
 
En zij prevelt zachtjes voor zich heen
 
(Klaag, klaag - zingende zaag)
 
met benepen stemband:
 
ruikt het hier naar Brueghel en Jan Steen,
 
of naar Rembrandt?
 
 
 
André Jolles.