[p. 30]

Vers

 
Wat is dit een zoete verbintenis,
 
u en de dood en ik.
 
Dat liefde er niets bij heeft ingeboet,
 
te geraken tot deze rust.
 
 
 
Nu al de vuren zijn gebluscht,
 
gaan we over de zachte asch
 
en denken wat geleden moest,
 
voor ieder tevreden was.
 
 
 
G. Achterberg.