[p. 1183]

Innsbrück

 
Een grauwe reuzenborst, spaarzaam behaard,
 
En slangsgewijze schilf'rend soms verveld,
 
Beknelt een straatgewoel, dat vlijtig belt,
 
Maar voor omhoog schuw het ontzag bewaart.
 
 
 
Een blinkend gouden dak werd prijsverklaard
 
Onder de flanken: raak'lings dichtbij helt
 
Het overmachtig lichaam, opgesteld
 
Als 'n hooggeklapte horizon in kaart.
 
 
 
Wordt het ooit neergeklapt? - Het luie lijf
 
Waakt op zijn schat, krabt zich tevrêe, en klemt
 
Als Oeranos zijn kind'ren onder zich!
 
 
 
Geen neemt de zeis, ze zijn niet koen gestemd, -
 
En uit hun nauwen kring houden zij stijf
 
't Onzichtbaar pad, dat in een buikplooi ligt.

S. Vestdijk