[p. 289]

Parabel

 
't Is Donderdag; in 't dorpje van mijn hart
 
- Kristalliseren wint het nog van 't leven -
 
Vertrekt mijn zuster naar de naaste markt.
 
Ik ben in 't lommer van die notendreven
 
 
 
Zoals zij meekwam toen ik met mijn broer,
 
Op zoek naar touw, ontsnapt aan moeders zorgen,
 
't Beloofde paard ging halen bij den boer...
 
O desillusie in de levensmorgen!
 
 
 
Tot zij ons in de nood een leidster werd,
 
Manhaftig in de plaats des vroegen doden
 
Ons al ten doel geleidde, hand en hert,
 
En zich door niemand van de weg liet noden.
 
 
 
Nog vaak dan werd mijn argeloos verstand
 
Een paard beloofd door boeren en door heren.
 
Ik wees haar hulp hoogmoedig van de hand
 
En vond ze niet meer thuis bij 't wederkeren.
 
 
 
Zo gaat ze, rijzend boven land en tijd.
 
Wie kan zo hoog die vrouwenziel ontmoeten?
 
O zuster, die mij meer dan ouders zijt,
 
Verloren zoon, viel ik u diep te voete...

N.A. Drojine