[p. 119]

Na het feest

 
Zij keek hem aan. Haar oogen waren
 
Wondren van gekwelde lust.
 
Hij dacht niet eens. De wilde baren
 
Brengen u verder van de kust.
 
 
 
Maar na het feest heeft hij begrepen
 
Dat alle zinnen zinloos zijn.
 
Hij heeft haar dan opnieuw gegrepen,
 
Onvoldaan van aardschen schijn.

P. Rogghé