[p. 1188]

Rue de l'Écluse

 
In den nacht zijn plotsling de langgestorven
 
Oude gedachten weer wakkergeworden,
 
 
 
In leege straat van scheefgezakte huizen
 
Waar dreunt het onophoudelijke druischen
 
 
 
Van 't woelend zwarte sluiswater terzijde.
 
In deze straat stonden wij stil, en zwijgend
 
 
 
Namen wij afscheid voor het verder leven.
 
Leven - toen leefde ik nog, ik heb vergeten
 
 
 
Allang sindsdien, die vijfentwintig jaren,
 
Hoe men dat voelt. Terwijl we elkaar vergaten
 
 
 
Vergat ik ook mijzelf... Ik merk het komen
 
Van de' ochtend koud aan 't waaien langs mijn oogen.
 
 
 
Maar de nacht is nog hier en rondom donker,
 
En nog spookt hier wat 'k dacht voorgoed verzonken.
 
 
 
De laatste sterrenbeelden schuiven dicht:
 
Signalen die de nacht bedekt met git.

Victor E. van Vriesland