[p. 794]

Bruine Liedjes

I
 
Kleine S.A.-man, slaap zacht,
 
Hitler houdt immers de wacht;
 
Voor hèm heb je pas in het holst van de nacht
 
Een zoodje marxistische joden geslacht:
 
Kleine S.A.-man, 't gaat goed,
 
Geen betere meststof dan bloed.
 
 
 
Kleine S.A.-man, slaap zacht,
 
Goering houdt immers de wacht;
 
Voor hem heb je pas als bewijs van zijn macht
 
Tien vrije gezellen 't schavot op gebracht:
 
Kleine S.A.-man, hang òp,
 
Geen inniger vriend dan de strop.
 
 
 
Kleine S.A.-man, slaap zacht,
 
Goebbels houdt immers de wacht;
 
Voor hem heb je brullend de rede verkracht,
 
Want hij heeft de wijsheid en schoonheid in pacht:
 
Kleine S.A.-man, brul voort,
 
Geen zoeter morfine dan 't woord.
 
 
 
Kleine S.A.-man, slaap zacht,
 
Jezus houdt immers de wacht;
 
Hij heeft uw partijgenoot Krupp ruim bedacht,
 
Die voelt al zijn koninkrijk naadren en lacht:
 
Kleine S.A.-man, mijn held,
 
De kogel krijg jìj, hij het geld!
[p. 795]
II
 
Ondanks uw gummistok en uniform
 
Ondanks uw brallen over brand en storm
 
Zijt gij een machtelooze worm.
 
De slavendrijver slaat u in den vorm
 
En stelt zich zelf als norm.
 
 
 
Gij zult niet denken, want de vrije geest
 
Is altijd een abjecte kwaal geweest
 
Waarvan uw leider u geneest;
 
Het ideaal der nieuwe jeugd is: bek en leest
 
Van een verscheurend beest.
 
 
 
Wie liefde zegt gebruikt een smerig woord
 
Dat telkens weer de discipline stoort,
 
Het sentiment moet overboord:
 
Een kaerel met een hart zooals het hoort
 
Verlangt alleen naar moord.
 
 
 
Hìj kent een vreugde die slechts opengaat
 
Voor menschen van een koninklijken staat
 
Voor helden van achttien karaat,
 
Als hij, natuurlijk troepsgewijze op straat,
 
Een jood te pletter slaat.
 
 
 
Wie fluistert daar iets van rechtvaardigheid,
 
Van medelijden met een mensch die lijdt?
 
Dat is niet meer van dezen tijd:
 
De bekkensnijder die het beste snijdt
 
Wint nu voor God het pleit.
[p. 796]
 
Een lichte droom van 't leven op zijn best,
 
Een geur van schoonheid, is wat òns nog rest
 
Op de aarde door 't gezag verpest;
 
Maar wodanstelgen in een leeren vest
 
Besnuiven liever mest.
 
 
 
Zou het niet beter zijn om weg te gaan
 
Uit dit krankzinnig en gemeen bestaan
 
Om ergens in een oceaan
 
Een land te zoeken zonder leuze of vaan
 
En zonder cesarswaan?
 
 
 
Het is nog beter om te blijven, hier
 
Te midden van het dronkemansgetier
 
Tòt het apocalyptisch dier
 
In 't lauwe braaksel stikt van bloed en bier...
 
Maar dàn ook: géén kwartier!
 
 
 
De dood die orde schept stelt paal en perk
 
Oók aan uw haat, uw roes, uw lederwerk,
 
Want hij alleen is werklijk sterk.
 
Geen naam of voornaam komt er op uw zerk,
 
Een nummer en een zinloos merk.

J. Greshoff