[p. 613]
Uit Vrees...
Uit vrees mijn eigen stem te hooren,
Droomde ik meer gedichten dan ik schreef.
Later ging hun geluid verloren,
In de trage engten, waarin ik leef.
Gedichten door anderen laten lezen
En zoo voor kort te loor laten gaan
Ze weer te vinden als van een wezen
Uit een vóór mij geweest bestaan:
Zoo keert wat eens is uitgezonden
Vervreemd als nieuw weer tot ons in.
Ik tracht mijn leven te doorgronden.
Dat bloot komt in een enkele zin.
Ik zwijg soms want de vele malen
Dat ik mijn eigen stem versta
Klinkt het als duizenden verhalen
Waartusschen ik verscholen sta.
Maar wie weet vind ik eens het lied
Waarnaar ik altijd uit blijf zien,
Dat tot mij weerkomt, en dat niet
Mijn haat wekt, en dat blijft misschien.
R. van Aart