[p. 253]
Dialogue Mystique
‘O marinero
en esta fonda’.
‘O lichtmatroos,
‘Wat zoek je toch
‘In deze kroeg?
'k Zit in mijn hoek
En drink een glas,
Ik lig niet graag
Des nachts in 't gras.
‘Neen, neen, matroos,
‘Je hebt toch drank
‘Aan boord genoeg.
'k Was derdhalfjaar
Ter walvischvangst.
En voor de stilte
Heb ik angst.
‘Maar in het dok
‘Begint 't lawaai,
‘Al 's morgens vroeg!
Neen, ik hoor graag
Valsche muziek.
't Geknars van winches
Maakt mij ziek.
‘Neen, neen, matroos,
‘Je luistert niet.
‘Je bloed zingt jou
‘Een ander lied.
[p. 254]
Nu ja, 't is waar,
Ik kwam om jou.
'k Zag in drie jaar
Geen blanke vrouw.
'k Zoek jou met huid,
Haar en de rest,
In deze kroeg.
‘Matroos, dat 's best.
‘Verbras je buit.
‘Ik ben genoeg.
‘Je hebt plezier,
‘Betast mijn been.
‘Boy, come here,
‘One bottle champaign.
‘Buig je maar over
‘Mijn boezem heen.
‘Steek je hand erin;
‘Two bottle champaign.
‘Wil je nog meer,
‘Kom dan boven,
‘Ik doe meer
‘Dan alleen beloven.
Neen, Dolly, neen,
Dat zoek ik niet -
Van kroeg tot kroeg.
[p. 255]
Dat wil ik niet -
‘Maar wat dan wel?
‘Ik weet het niet
‘Matroos, matroos,
‘Je bent geen man.
‘Geen drank geen vrouw,
‘Wat zoek je dan?
Ik weet het niet,
Het is ook niet
In deze kroeg.
Ik heb nooit wat
En heb ik wat,
Dan is 't niet dat.
‘Je bent een held,
‘Maar niet bij de hoeren
‘Geef mij mijn geld,
'k Heb tijd verloren,
Hier, alles, neem,
'k Ga weer op zee.
Mijn hart barst nog
Van woede en wee.
J. Slauerhoff