[p. 500]
[De menschen en hun huizen zijn oud]
De menschen en hun huizen zijn oud,
Hun levens zijn reeds oud geboren.
't Is alles zonder mij gebouwd
En gaat ook zonder mij verloren.
Waarom mij schikken in hun traag verband?
Er is wel beter, dan hun vale wenschen.
't Laf hartig lijden is mij niet verwant,
Waarom, dan blijven bij de huizen en de
menschen?
Helaas, er is een teer gevaar
Diep in mij vastgebeten,
Dat, in één enkel zacht gebaar,
Dit toch weer wordt vergeten.
Cl. Bloem