[p. 237]
Twee Filmsirenen
Fatale fletsheid, die met sombre geuren
het witte zeil in iedre stand doorhangt,
maar super-kappers in je netten vangt,
te overvloedig om het te betreuren -
het feilloos doodshoofd door je vel omprangd
ziet men uit elke scheurkalender fleuren,
en voor een prik, Greet, kan dus wie 't
verlangt
zijn slaapsalet er veelmaals mee besmeuren.
En jij, Marleen, die met gekruider sauzen
van blikken, stem en benen de eetlust stijft,
je kliëntele groeit, want zonder rauzen
werd ieder wijfjesdier door je overwijfd -
Doe voort! Veel roem en rijkdom! En mijn ziel
moog' dieper snurken bij dit sex-appeal.
E. du Perron