[p. 76]
Victor E. van Vriesland:
Duinwandeling
KOEL is de avond geborgen in het licht
Dat glinsterend aan het gladde eikeloof ligt
(Zoo klaar, dat men het bijwijlen houden kan
Voor witte kreukelige kelken van
Bloemen), gescheiden van me als achter glas,
Verstorvener dan het een jaar geleden was.
Ik weet, ik weet: hier zal ik niet meer wonen.
Kleine konijnen wijken voor mijn loomen
Tred, hobbelend zonder haast het hakhout in,
Terzijde van de dennen, aan het begin
Van den woesten duinpan. Zeer langzaam stoot,
(Het wordt duister), een geelgeverfde maan, en groot,
Zichzelf de wereld af, naar de terneer
Welvende lucht. Hier zal ik niet wonen meer.
Hier eindigt het pad. De tocht is volbracht.
- Aldus, veel ouder dan een jaar geleden,
Verhef u boven de toevalligheden
Van het landschap en de gegevens van den nacht.