[p. 70]
J.C. van Schagen:
Osmose
WAT suist het bloed in den grooten nacht?
wildernis,
wildernis,
en een woord, dat voor altijd verloren is
en een kind, dat daarbuiten wacht -
Wat klopt het bloed in den grooten nacht?
grondeloos,
grondeloos,
en een lokken, donker en eindeloos
en het water, dat wast in de schacht -
Wat moet het bloed in den grooten nacht?
blindelings,
blindelings,
en passeerend, duister en rakelings,
het zwarte zwalpen, ter Macht -
Wat weet het bloed in den grooten nacht?
heimelijk,
heimelijk,
en achter verre pijnen uiteindelijk
een kind in droom - het lacht.