[p. 62]

M. Nijhoff:
Aan een graf

 
VLIEGEN en vlinders, kinderen en bijen,
 
Al wat als stipjes vonkt door de natuur,
 
Warm, blij en snel, - moedertje, schoot van vuur,
 
Daar hield je van, en zie, die bleven bij je.
 
 
 
Want als ik hier de diepe stilte intuur,
 
Stijgt het zoo glinstrend op, dat ik moet schreien,
 
En duizend lachjes, liedjes, mijmerijen
 
Tintelen uit het gras naar het azuur.
 
 
 
'k Sta aan je graf als jij eens aan mijn wieg.
 
Moeder, vrees niet dat ik om dit verzonken
 
Handjevol asch mij om het vuur bedrieg:
 
 
 
Ik ween, als jij toen, om de vrije vonken,
 
De bij, het kind, de vlinder en de vlieg,
 
Die in het licht van puur geluk verblonken.