[p. 60]
H. Marsman:
De bruid
IK dacht,
dat ik geboren was voor verdriet.
en nu ben ik opeens een lied
aan 't worden, fluisterend in het ijle morgenriet.
nu smelt ik weg, en voel mij openstroomen
naar alle verten van den horizon,
maar ik weet niet
meer waar mijn loop begon.
de schaduwen van blinkend-witte wolken
bespelen mij en overzeilen mij;
en scholen zilvren visschen bevolken
mijne diept'- en bliksemend voel ik ze mij
doorschichten, en mijne wateren alom doorkruisen
en in mijn lisschen vluchten -
zij zijn mijn kindren en mijn liefste droomen...
ik ben nu volgegoten met geluk.
de tranen die ik schreide en de zuchten
zie ik vervluchtigen tot regenbogen
die van mijn oogen springen naar de zon.
waar zijn de bergen van den horizon?
ik zie ze niet.....