Voor kleine parochie

Toelichting

NAWOORD Uit: Voor kleine parochie (1931) door E. du Perron

Het heeft een ogenblik in mijn bedoeling gelegen de publieke uitgave van deze aantekeningen die, met uitzondering van het in tijdschriften gepubliceerde, tot dusver in 30 exemplaren werden gedrukt, hier te verklaren — maar ten slotte: waarvoor? . . . Dat ik mij niet weinig voor mijzelf interesseer, zal iedereen wel inzien. Dat deze aantekeningen nauweliks als kritieken beschouwd kunnen worden, hoogstens als een zefbevestiging in krities proza, heb ik elders tot vervelens toe gezegd. Wil men daarnaast aannemen dat ik behoor tot de beoefenaren van the gentle art of making enemies, mij wel.
Ik interesseer mij tenslotte zover voor mij zelf, dat alleen de mening van enige mij verwante mensen, van werkelik belang voor mij kan zijn. In dit opzicht leerde ik toch, tot eigen ontsteltenis, dat mijn kleine oplage van 30 exemplaren ontoereikend was, zelfs in een land met een zo onwankelbaar geloof in de leestrommel en een zo hoge afzijdigheid inzake literatuur. Aan de meerderen of minderen voorbij de 30 geef ik gaarne wat zij in deze cahiers van hun gading mochten vinden; en wat de beroepsvoorlichters betreft: zes innocenten naast drie mediokriteiten tegen één intelligentie of daaromtrent — het ware een te ijdel streven hen op weg te helpen; de een op de tien vindt zijn weg vanzelf, de negen anderen komen goddank onfeilbaar op de verkeerde weg, die de grote reden is van bun bestaan. Sedert enige tijd komen zij daar, natuurlik met eigen middelen, maar in het teken van Freud; misschien dus dat ik later, wanneer ik mijzelf nog wat belangrijker mocht vinden dan ik het nu doe, en wanneer de karakter-analyses naar aanleiding van mijn houding tegenover de kritiek, de onnodige herdrukken van mijn boekjes, de prijs, de letters en het papier, of de kleur van bet omslag van dezelve, de „moderne" spelling, de drukfouten, enz. mochten zijn uitgeput — dat ik er dan toe zal overgaan een lijstje in mijn boeken te leggen van de dassen die ik draag of de likeuren die ik prefereer.
In afwachting van dat tijdstip laat ik het hierbij, in de vaste overtuiging dat men niets verandert aan de orde der dingen of de voorbestemming der mensen, dat alle cahiers ter wereld de heer Coster niet zullen verlossen van het eties waterhoofd dat het zijne is, noch in de geringste mate beletten dat een Borel zijn stukjes gekleurd glas slijt aan het publiek van Regina, als juwelen van Mataram of relikwieën van Hang-Wang-Kwak.

Mei 1930.

Uit Batten/Stols:

1931
39. VOOR KLEINE PAROCHIE. (Cahiers van een Lezer)* Uitgegeven door A. A. M. Stols, Brussel, 1931. Standpunten en Getuigenissen. 

168 blz. (waarvan 2 blanco). 13,5 x 19. Colophon op blz. 165: „Gedrukt bij Boosten & Stols te Maastricht. Behalve de gewone oplage werden 10 exemplaren op geschept papier gedrukt, genummerd I—X". Geel omslag in zwart bedrukt. Sedert 1939 wordt deze editie ook in een cartonnen bandje, met blauwen tekst bedrukt, in den handel gebracht. Op de helft van de oplage werd op de titelpagina „tweede druk" vermeld. 

De tekst is verdeeld in 3 cahiers; deze zijn ongeveer gelijkluidend aan „Cahiers van een Lezer'', uitgave 1929, nos I t/m 3. Een „Nawoord" is aan den tekst toegevoegd, gedateerd Mei 1930. 

Opdracht: Aan A. A. M. Stols. Motto van P. Léautaud.

naar hele bibliografie

Aantekeningen:

Grotendeels bevat Voor kleine parochie opstellen die eerder door Du Perron warden gepubliceerd in zijn Cahiers van een lezer, die eind jaren ’20 door hemzelf werden uitgegeven in eigen beheer. Dit critisch proza werd, bewerkt en aangevuld, herdrukt in 1946 onder de titel Cahiers van een lezer, conform een door Du Perron persklaar gemaakte tekst die is aangetroffen in zijn nalatenschap. In deze definitieve vorm is dit proza ten slotte opgenomen in het Verzameld werk (Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1955; deel 2).

Van de tweede druk van dit werk zijn bij de DBNL scans, een pdf en een ongecorrigeerd OCR-bestand beschikbaar. Klik hier.