Het roerend bezit

Toelichting

Kees Snoek in E. du Perron, Het leven van een smalle mens:

Het roerend bezit was Du Perrons eerste werk dat verscheen onder het pseudoniem Duco Perkens. In Perkens’ korte romans en verhalen worden sterk schetsmatige, soms allegorische figuren in bizarre situaties tegenover elkaar geplaatst en tegen elkaar uitgespeeld, terwijl de verteller er doodleuk commentaar bij levert. De handelingen van de personen worden nauwelijks verantwoord en de geschetste problemen, op relationeel en levensbeschouwelijk terrein, worden niet opgelost of worden afgekapt door een grillige wending van het lot. De stijl is lapidair, de zinnen zijn kort en staccato. Het roerend bezit lijkt op het soort schema’s dat Du Perron later maakte voor de verhalen van de reeks ‘De Onzekeren’, alleen is het modernistisch vormgegeven. Het was Du Perrons eerste poging om een grotere abstractie te bereiken en zich volkomen los te maken van het naturalisme, dat hem had dwarsgezeten bij het schrijven van Een voorbereiding.

Du Perron heeft die poging later als volgt beschreven: ‘Toen inééns, Roerend Bezit volgens de moderne methode (schematisch, vgl. boekje van Epstein!) Maar... beschouwd als schema. Nam mee op reis (Versailles) om uit te werken. Kwam niet tot uitwerken, wel tot beter schrijven. Dacht toen: “Goed (mooi) herschreven schema’s = moderne literatuur.” Ik dacht dat iedere zet in R.B. schokkend was, veranderde ook het rhythme, ook het “onverwachte” van iedere nieuwe draai. Maar... ik legde het weg.’

Manu van der Aa heeft nagegaan, welke elementen Du Perron heeft ontleend aan het ‘boekje van Epstein’, waarmee bedoeld is La poésie d’aujourd’hui. Un nouvel état d’intelligence (1921). Volgens Epstein moet literatuur het leven niet al te nauwkeurig weergeven, het komt erop aan de details te kiezen die veelbetekenend zijn. Het moderne procédé betekent een schematische aanpak (‘een gewilde, kunstmatige vereenvoudiging’), waarbij een groot gedeelte van de ‘accessoires’ wordt weggelaten. Bij de eerste druk van Het roerend bezit had Du Perron een ‘woord vooraf’ opgenomen, waarin hij zijn verteltechniek verklaarde: alle tekst die uitspringt is de verhaallijn (‘rechte stappen voorwaarts’), tekst die inspringt is verklaring (‘schuine stappen’), terwijl tekst tussen haakjes ‘volkomen zij-stappen’ zijn. De inspringende ‘verklaringen’ zijn sterk metaforisch en abstraherend en kunnen daarom wel voor modernistisch doorgaan. De tekstgedeelten tussen haakjes daarentegen passen niet in een modernistisch procédé, omdat hierin emoties worden toegelicht.

De biografische aanleiding van deze hyperkorte roman is naspeurbaar in Mondena’s visie op Nameno als winderig, nutteloos en dwaas. Clairettes entourage beschouwde Du Perron precies zo. In de loop van de roman krijgt Mondena steeds meer invloed op Musa. Nameno vertoont dezelfde tweeslachtigheid als Du Perron: rationeel begrijpt hij Mondena’s argumenten waarom Musa en hij niet bij elkaar horen, maar innerlijk verzet hij zich daartegen en tracht hij Musa tot zijn opvattingen te bekeren. Een leidmotief in het verhaal is Nameno’s mening dat hij ‘een genie’ is en daarom een Muze nodig heeft om hem te inspireren. Maar als zijn Muze niets meer van hem moet hebben, blijft er van het genie niet veel over. Aan het eind is de monnik in zijn pij ‘die mengeling van gebroken pot, gemarteld konijn en verschaalde wijn die – zegt men – zozeer behaagt aan GOD.’

Enigszins herinnerend aan Van Ostaijens grotesken, is Nameno’s bedenksel van ‘de staat der Verzelde Asceten’, waarvoor hij vijf manifesten schrijft. Uit die manifesten blijkt een afwijzing van het maatschappelijke rollenspel, dat wordt ontmaskerd als een hypocriete schijnvertoning. Alleen ‘afzondering’ is ‘menswaardig’ en ‘brengt tot zelfkennis en zelfvertrouwen’, maar de asceet heeft een vrouw nodig, want volstrekte eenzaamheid staat gelijk aan ontmanning. Verderop in de roman wijst Mondena haar boezemvriendin Musa erop, hoe belachelijk Nameno was met zijn manifesten: ‘Hij is ridikuul en niets méér, je Nameno! Het is een van die ongeboren genietjes die zich miskend voelen eer ze beoordeeld zijn. Denk eens aan die grap van de Verzelde Asceten! Jij had daar toch bijna aan meegewerkt! Kom liefste, ik wens je van harte geluk! Als je nu eens keek naar Karel, of Johan of Henri...’

Manu van der Aa meent, dat Musa en Mondena twee aspecten vertegenwoordigen van Clairette Petrucci. In de rancune die Du Perron aan zijn mislukte liefdesgeschiedenis heeft overgehouden, heeft hij Clairette voortdurend neergezet als een mondain meisje. Maar zij was tegelijk veel gecompliceerder en spontaner dan zou blijken uit zo’n etiket. Zij was een eigentijdse jonge vrouw van de jaren twintig, sportief, intelligent, geïnteresseerd in beeldende kunst en moderne literatuur, ambitieus maar ook twijfelend aan zichzelf, gevoelig maar tevens koket. Als we dicht bij de autobiografische aanleiding willen blijven, vertegenwoordigt Mondena veeleer de reactie van Clairettes omgeving, van haar moeder en van bepaalde vrienden en vriendinnen die Eddy zagen als een pathetisch dichtertje met weinig toekomstperspectief. Maar in zijn bewust nagestreefde abstractie voert Het roerend bezit de lezer juist weg van die biografische aanleiding.

naar hele biografie


Uit Batten/Stols:

1924

28. HET ROEREND BEZIT
(Duco Perkens). Met elf plaatjes van Oscar Duboux. Uitgave van Het Overzicht, Juul Moretuslei 305, Wilryck-Antwerpen, 1924.
68 blz. Creme-kleurig omslag bedrukt met denzelfden tekst als de titelpagina, doch uit een vettere letter en in een zwarten rand. Colophon op blz. 67: „Van dit boek werden gedrukt vijfhonderd exemplaren, waarvan vijf-en-twintig op Alfa-papier, niet in de handel gebracht en genummerd 1-25". (De bewuste 25 exemplaren zijn met een numerator genummerd van 0I t/m 25).
(Geschreven Jan. 1923, gedrukt Mei 1924** Het „Woord Vooraf" is gedateerd Maart '24. Opdracht: Aan Oscar Duboux. (A toi, mon vieux Jacques!)

1924

29. HET ROEREND BEZIT
(Duco Perkens). Met negen plaatjes van Oscar Duboux. Drukkerij A. Breuer, Elsene-Brussel. z.j. (1924).
32 blz. 13,5..18. Grijs omslag bedrukt met denzelfden tekst als de
titelpagina. Colophon op blz. 32: „Deze verbeterde herdruk verscheen in vijf-en-twintig exemplaren, niet in de handel gebracht en genummerd 1-25. Dit is nr: . .." (Exemplaren met de hand genummerd door den dichter). Opdracht: Aan Oscar Duboux (A toi, mon vieux Jacques!)
[Herziene tekst, 25 exx. gedrukt Juni 1924]**

naar hele bibliografie

Aantekeningen:

Na de eerste twee drukken is van Het roerend bezit geen afzonderlijke (her)druk meer verschenen. Wel heeft dit verhaal de levenslange, strenge naselectie van de auteur doorstaan. Het is opgenomen in verschillende bundelingen met proza van E. du Perron en maakt ook deel uit van het Verzameld werk (Amsterdam, G.A. van Oorschot, deel 1, p. 297-308).