Mikrochaos

Toelichting

Anonieme recensie in De gids, jrg. 97 (1933)

E. du Perron. Mikrochaos. Gedichten. - A.A.M. Stols. Brussel-Maastricht 1932.

Du Perron heeft naam gemaakt met het soort heftige kritieken, waarmee het alleen in Holland mogelijk is naam te maken. Zoo sterk is in ons klein taalgebied het prestige van polemiek, dat de vernieuwing der literatuur, die men de beweging van '80 noemt, naar de critische en niet naar de scheppende hoogtepunten algemeen verkeerd wordt gedateerd. Perk en Kloos zijn een profetisch voorspel, vergeleken bij hetgeen na 1894 gaat geschreven worden, als De Nieuwe Gids is uiteengespat en de eerste verzen van Leopold, Henriette van der Schalk en Boutens verschijnen. De werkelijke vernieuwing, zoowel in de algemeene geestesgesteldheid van het land als in de krachtigste figuren persoonlijk, voltrekt zich in de negentiger jaren. Ik denk aan de sociale wetgeving, aan de veranderingen in mannen als Van Eeden, Gorter, Van Deyssel en Verwey. Zonder de critische kloof van De Nieuwe Gids polemiek, die met een gezichtsbedrog de afstanden naar het verleden vergrootte en de verandering deed doorgaan voor een totalen omslag, zou de sprong niet zoo groot zijn van Multatuli naar Van Looy en van Vosmaer naar Couperus.
Du Perron bewijst zichzelf geen dienst door nog altijd tachtig te spelen. De bundel Mikrochaos, die zijn poëtisch werk van 1921-1930 bijeenbrengt, toont een talent dat al zijn kracht voor eigen werk verdient aan te wenden. Hij behoort tot de zeldzame dichters die het best schrijven in lange verzen. Hij heeft in zijn korte gedichten prachtige losse regels, als op blz. 64:

Ik zend u dit sonnet met een tros druiven

maar meestal staat dan in zulk een kort gedicht geen gelijkwaardige regel meer. Nog vaker, als in ‘Kolonie’ of ‘In memoriam’ treft alleen de beschreven gestalte, die als een miniatuur poppetje overlast lijdt van de luidruchtige en platte dictie waarmee het bevracht is. In zijn langere gedichten echter komt een geheel ander vermogen te voorschijn. Zoodra hij zich niet meer op één beeld toelegt, maar twintig, dertig beelden ter begeleiding van een gedachtegang oproept, wordt het poëzie die niemand anders schrijven kan. Ik denk aan het Gebed bij de harde dood, met de passage die een reeks plotselinge ongelukken opsomt, maar vooral aan ‘Windstilte’, dat ten onrechte minder bekend is, een rhapsodie van Riviera-verveling, inderdaad een mikrochaos van dooreenkantelende lichteffecten, een enorme spiegel die boven het landschap verbrijzelt, en aan ‘De Bittere Ballade’, het jeugdwerk waarmee de bundel opent en die zoo verrukkelijk besluit met:

Hij floot bij 't laatste vers; van trots en vreugde dronken
stak hij zijn schoenen door zijn jonge lier,
en nam een héél warm bad. Hij had zich graag verdronken
in de rivier, maar hij had geen rivier.

Ik geloof dat hij zich vergiste. Hij had er wel een. Er is een stroomend water dat zijn element is. Maar hij heeft een teveel aan gebrek aan ernst.

N.


E. du Perron, ‘Voorwoord’, in: Mikrochaos (1932).

In deze bundel werd opgenomen: een gedeelte van mijn eerste bundel Poging tot afstand naast het gehele Parlando; vele verzen werden herzien, enige inedita aan de verzameling toegevoegd. Men heeft hier tans een poëtiese opbrengst bijeen van bijna tien jaar (1921-’30); het verschil in genre, dat vooral tussen de eerste afdeling en de twee latere bestaat, zij door de titel gerechtvaardigd, voor zover een titel zulks doen kan. Aan het slot heb ik, voor belangstellenden, enige aantekeningen opgesteld, ter verduidelijking van een kriptiese regel, ter situering van een bepaalde inval. Ik weet dat het geen mode meer is en dat het op ernstige lieden weer storend kan werken, maar heb hier uitsluitend rekening willen houden met een behoefte aan ernstig spel.


Flaptekst, Mikrochaos, tweede, vermeerderde druk, [1937].

Dit zijn de verzamelde gedichten van E. du Perron. In dit deel werden opgenomen de bundels: Vermoeide Jeugd, Rose en Geel, Het Verval en Parlando, vroeger verschenen onder de titels Poging tot afstand en Parlando, vermeerderd met alle tot heden ongebundelde gedichten. Men heeft hier thans de poëtische oogst van zestien jaar bijeen, voorzoover de dichter zelf herdruk daarvan gewenscht achtte.


E. du Perron, Een voorbereiding, 3de dr., p. 24.

‘Weet u dat ik een zielekrisis doormaak, moedertjelief? Neen, want u weet zelfs niet wat dat is? En ik weet het misschien niet genoeg om het u uit te leggen. Een soort chaos in mijn mikrokosmos. Klinkt het u te geleerd? Een overhoop liggen met mijzelf. Kan het bakvischachtiger? …”


Uittreksel uit Batten/Stols:

1932

17. MIKROCHAOS
Mikrochaos. Met een tekening van A. C. Willink [uitgeversmerk) A. A. M. Stols, Brussel & Maastricht, 1932.
112 blz. 13,5 X 21 cm. Colophon op blz. „Van deze uitgave werden 10 exemplaren op geschept Hollands papier gedrukt." Omslag van grijs gehamerd papier met : E. du Perron. Mikrochaos [uitgeversmerk]. Gedrukt bij Boosten & Stols te Maastricht. Band van grijs linnen in goud gestempeld.

Inhoud: Voorwoord (April '32); Vermoeide Jeugd (Aan A. C. Willink): Bittere ballade (1921 ), Roman in twee vensters (r 92 I ), Modern Toerisme, De Paladijnen, Oefenplaats, Als Reisverhaal, Lied van Verwachting, De Ouwedame, De zieke Man, De nieuwe Moord van Raamsdonk, Kroniek (1924), Lied van Avontuur, Filter (Febr.'25), Windstilte (Cote d'Azur, Dec. '2 5); Rose en Geel (Aan Jan van Nijlen): De Franctireurs, Adriana de Buuck, Reprise (Na 6 jaar), Beeld uit het verleden, Ander Beeld, Wandeling zonder Maan, Twintigste Eeuw, Evocatio, De Bezitting, De Dorpsschone, Bijwijze van Haat, Sonnet van Burgerdeugd, Bij een bundel van Jan van Nijlen, Begin van de Lente, De Notaris spreekt, O lieflik
Dorp, Landelik Treurspel, De Douairiere, Een Apostel, Stevens pinxit, De Vrouw op mijn Schoorsteen, Ter Uitnodiging, De Bedelaar onder de Boom, Het Kind dat wij waren, Een grote Stilte, Leven is goed... , Gebed bij de Harde Dood (Maart '28); Het Verval (Aan Victor E. van Vriesland): Hubertus bij Zon en Schaduw (Gistoux, April '29), P. P. C., De Man die lacht, Een Opdracht, Het Huis, Pastiche—Nerval, Gli Amanti, In Memoriam, Kolonie, Mystiek Terrein, De Katastrofe, Epitaaf, De Ronker tot de Verdrevene, Een Vrouw, Voor S. — , De Wachtende (1929), Mirliton; Aantekeningen.
N.B. De afdeeling „Vermoeide Jeugd" is een gedeeltelijke herdruk van Poging tot Afstand (1927), waarvan „Filter" nu 39 kwatrijnen telt; de afdeeling „Rose en Geel" uit Parlando (193o) is vermeerderd met: Een Apostel, De Notaris spreekt; herzien zijn: De Franctireurs, Adriana de Buuck, Ander Beeld, Wandeling zonder Maan, De Bezitting, Bijwijze van Haat, Sonnet van Burgerdeugd, O lieflik Dorp, Ter Uitnodiging, De Bedelaar onder de Boom, Het Kind dat wij waren, Leven is goed... ; vervallen zijn: Lied van Avontuur, Platen aan de Wand; de afdeeling „Het Verval" bevat de nieuwe gedichten: Pastiche-Nerval, Gli Amanti, De Ronker tot de Verdrevene, Een Vrouw, Voor S. — , De Wachtende, Mirliton; herzien zijn: P. P. C., De Man die lacht, Een Opdracht, In Memoriam, Mystiek Terrein, Epitaaf, Mirliton.
De inhoudsopgave in deze uitgave is ten deele foutief door het verplaatsen
van „Begin van de Lente" van blz. 56 naar blz. 53.
Zie nos. 2, 4, 5,6,9,12,13, 14, 15, 16, 18, 20 en 21.

1935
18. MIKROCHAOS
Mikrochaos. Tweede, vermeerderde druk. Serie „Kaleidoscoop"
No. 24. A. A. M. Stols' Uitgevers-Mij. Maastricht & Brussel, z.j.[1935].
136 blz. (waarvan, blzn. 129-134 catalogus der serie „Kaleidoscoop"). 12.5 x 19,5 cm. Op blz. '28: „Gezet met de Garamond-Letter en gedrukt bij de Firma Boosten & Stols te Maastricht". Op blz. 6 staat een lijst van werken van E. d. P. tot 1935.
Omslag van creme papier bedrukt in zwart en bruin. Banden van bruin linnen in goud gestempeld. Omslagontwerp door J. Buckland Wright.
N.B. Voor het vervaardigen van deze uitgave werd gebruik gemaakt van de niet-verkochte exemplaren van de uitgave van 1932, hierboven beschreven. De bladzijden r t.m. 16 en 97 t.m. 104 werden opnieuw gezet en gedrukt. Het „Voorwoord" uit 1932 is vervallen. , Mirliton" staat wederom aan het eind. Ook de „Aantekeningen" werden opnieuw gezet.
Inhoud : Vermoeide Jeugd (conform uitgave 1932) ; Rose en Geel (conform uitgave 1932) ; Het Verval (conform uitgave 1932, behoudens het weglaten van „Mirliton" uit deze afdeeling); Parlando (N.B.
Deze afdeelingheeft niets te maken met de gelijknamige bundels uit 1930 en 1941; zij bevat een 12-tal gedichten, n.l. Somewhere, Op een Divanbed, De Bierpiraat, Aan Greshoff, Twee Filmsirenen, Voor een Paradijsvaarder, De Verloofde, De Vooruitgang, Maar heden... , Saint-Just, Twee Liedjes van Byron, Billets pour Elle, door E. d. P. sedert 1932 in „Forum", „Groot-Nederland" en. „Helikon" gepubliceerd, afgesloten door „Mirliton"); Aantekeningen.
Zie nos. 17 en 20.

naar hele bibliografie


Aantekeningen

Mikrochaos bevat vrijwel uitsluitend gedichten die eerder elders zijn gepubliceerd en gebundeld. Het kan worden gezien – opnieuw, na Parlando in 1930 – als Du Perrons eigen keuze uit zijn eerder verschenen werk. Mikrochaos is eenmaal herdrukt, in een vermeerderde editie, in 1937. De meeste poëzie uit Mikrochaos is postuum opnieuw herdrukt in Parlando (1941). In het Verzameld werk komt de titel ‘Mikrochaos’ niet meer voor.

Van de tweede, vermeerderde druk van dit werk zijn bij de DBNL scans, een pdf en een ongecorrigeerd OCR-bestand beschikbaar. Klik hier.