Het boozige boekje
Toelichting
Eerste brief van E. du Perron aan drukker-uitgever A.A.M. Stols van 26 februari 1926, over de publicatie van Het boozige boekje:
Brussel, 3 rue Belle-Vue
26 Febr. ‘26
Geachte Heer Stols,
Zoudt u eventueel - d.i. zoo spoedig mogelijk! genegen zijn een heel klein boekje voor me to drukken? geheel in den stijl der verzen van Jo Landheer (die ik bij Simonson zag), en in vijftig exemplaren, voor mij - ik sta u gaarne toe eenige exemplaren, desgewenscht, voor uzelf te drukken. De tekst is in versmaat en bedraagt 225 regels, dus met titel, opdrachtje en 'rechtvaardiging' mee ± 240 regels. Er zijn twintig gedichtjes (epigrammen, boutaden), waarvan het langste 22 regels groot is; er is dus mogelijkheid elk stukje op een bladzijde te krijgen; dit maakt twintig bladzijden, plus twee bladzijden voor het titelblad (ik had liefst geen Franschen titel), en twee bladzijden voor achterin, dus totaal 24 blz . Zoudt u me prijsopgaaf willen doen? want Hollandsch drukwerk is perkfekt, maar o die in Belgische franken omgerekende Hollandsche prijzen! - Enfin, ik sta onder de bekoring van uw boekjes en wil mijn best doen er eentje van mij zoo gedrukt to krijgen .
Schrijft u mij binnen-kort ?
Met beleefden groet gaarne uw dienstwillige
EduPerron
Kees Snoek in E. du Perron, Het leven van een smalle mens:
Du Perron had na zijn exercitie in De Driehoek voorlopig schoon genoeg van de literaire kritiek. In het jaar 1926 hield hij er zich verre van. Als afscheid van zijn voorlichtersrol schreef hij tussen 22 en 26 februari 1926 een twintigtal gedichten, waarin hij de draak stak met allerlei genres en stromingen, met het literaire establishment en bepaalde critici en lezers. Hij publiceerde deze gedichten in april 1926 onder de titel Het boozige boekje, met voor het eerst de naam E. du Perron op de titelpagina. Een van de aardigste gedichten is wel het vijftiende:
De direktrice van de leestrommel verkeert
in vurige opgewondenheid: dit boekje
ontlokte haar bijkans voorwaar een vloekje,
zo in-slecht is het. Niemand die ’t verteert!
Hoe komt men haar in Godsnaam iets te sturen
van die-n-aard? heus, zij heeft het niet besteld.
Dit is in zestien jaar nu, welgeteld,
twéé maal dat men haar zó iets doet verduren.
Doch te verduren zal zij ditmaal niet verkiezen.
Haar vulpen in de hand zijgt ze op een krukje neer,
en schrijft: Hoe nu? De kunst moet reinigen, mijnheer!
Ze is rood en op het punt een haarspeld te verliezen.
In een latere bundeling werden enkele gedichten gesupprimeerd, zoals het laatste dat een ironisch loflied behelsde op de Ernst, maar ook een Kloos-achtig vers waarin Du Perron het duidelijk had gemunt op de woordenkakker en conservatieve criticus Israël Querido. Het vers bestaat uit twee strofes, waarvan de laatste luidt:
Israëliet, verheerlijkt door je kliek –
orakel voor (wie weet hoè veel?) halfzachten –
en beurs-agent van de door jou verachten –
gearriveerde Jood! – je spoegt me ziek.
Hoewel het is gericht tegen één individu, spreekt er uit dit gedicht toch een soort vulgair antisemitisme dat in het begin van de twintigste eeuw vrij algemeen was, maar daarom niet minder kwalijk. Dat Du Perron het vers twee jaar later in Poging tot afstand wegliet, kan erop duiden dat hij zelf tot het inzicht was gekomen, dat deze taal in een officiële publicatie niet door de beugel kon.
Uit Batten/Stols:
1926
7. HET BOOZIGE BOEKJE
Het Boozige Boekje. Voor den drukker en eenige amateurs
32 blz. (waarvan 8 blanco). 14,5 x 17,5 cm. Colophon: „Het boozige boekje werd geschreven tusschen 22 en 26 Februari 1926, en gedrukt op kosten van den schrijver (Ik heb geschreven, ben ik dan geen schrijver?) op de persen van Boosten & Stols, to Maastricht, onder toezicht van A. A. M. Stols, in de maand April van hetzelfde jaar (natuurlijk heeft dit allemaal niet het minste belang maar wij amateurs vinden het aardig zoo achterin een boekje), in 50 exemplaren, buiten den handel. Dit exemplaar is genummerd ... en geteekend:" (handteekeningen van E. du Perron en A. A. M. Stols). Rose omslag bedrukt met den tekst der titelpagina geplaatst in een rand van fleurons.
Zie nos. 12, 13 en 43.
Aantekeningen:
Het boozige boekje. Voor den drukker en eenige amateurs is in deze vorm niet herdrukt. Deze teksten zijn opgenomen in de twee verschillende gedichtenbundels met dezelfde titel Poging tot afstand (Bussum, Dinger, 1927) en (Brussel & Maastricht, 1928).