Agath

Toelichting

Kees Snoek in E. du Perron, Het leven van een smalle mens:

Aan het einde van het jaar 1924 corrigeerde Du Perron in Nice de drukproeven van Agath. Het boekje verscheen in februari 1925 onder het studentikoze pseudoniem W.C. Kloot van Neukema: Agath. Een Sonnettenkrans, ‘Gedrukt in vijftien exemplaren/ tot opwekking van den Bond van Slaphangers/ ter secrete Drukkerij “Flep-met-Zuchten” te Geyloord’. Tegenover de titelpagina was een extra blad ingevoegd met een originele ets van Pedro Creixams. Voorin de bundel prijken als motto drie versregels van Charles Baudelaire over de dienstbode met het grote hart, die we enkele bloemen verschuldigd zijn. Simone Sechez, die in maart 1926 van Du Perrons zoon was bevallen, was een fris ogende en stevig in het vlees zittende blom van achttien jaren, toen zij medio 1924 bij de familie in dienst trad. Het is niet onwaarschijnlijk, dat zij de priapische fantasieën heeft gevoed van de jongeheer in zijn garçonnière.
In formeel-literair opzicht wijken de sonnetten volledig af van wat Du Perron als zijn alter ego onder het pseudoniem Duco Perkens presteerde. Het zestiende en laatste sonnet van de reeks is ‘wegens van Willem Kloos overgenomen lyrisme en rijm, in het geheim eerbiedig opgedragen aan dien grooten dichter.’ Zowel Kloos als Perk hebben naar de vorm invloed uitgeoefend: de vijfvoetige jamben, het rijmschema en de keus van sommige woorden doen aan beide dichters denken. Wat dit betreft, wijkt Agath niet af van De behouden prullemand. De meeste gedichten van de cyclus zijn een flashback: na een inleidend sonnet vertelt W.C. Kloot van Neukema over zijn erotische ervaringen met Agath, in de volgorde voorspel, beschrijving van Agath, het verloop van de coïtus, ‘heropwekking door Agath van W.C.K.V.N.’s kwijnende krachten’ en ‘experimenteren: coprofilie, sodomie, cunnilungus e.d.m.’

Over de kwaliteit van Du Perrons sonnettenkrans zijn de meningen verdeeld: Herwig Leus prijst zijn creativiteit in het erotisch vocabularium, terwijl Rody Chamuleau Du Perrons verzen ‘flauw en infantiel’ vindt en er, alleen omdat ze van Du Perron zijn, enige heeft uitgekozen voor zijn bloemlezing van Nederlandse priapeeën. Overigens prijken er in deze bloemlezing maar liefst dertien erotische prenten van Du Perron waaruit dezelfde satirische geest spreekt als uit zijn priapische verzen. Du Perron had de verzen geschreven uit een soort baldadig verzet tegen wat Leus noemt ‘maneschijn- en balkonliefde’. Ze waren bedoeld als een sardonische tegenhanger van Nahons gedichten, die zachte vooizekens die de naïeve lezer zo tot tranen toe roerden. Door hun vrolijk-anarchistische intentie en lust in hilarische overdrijving sluiten ze aan bij de wereld van Duco Perkens.

naar hele biografie


Uit Batten/Stols:

1925

3. AGATH

Agath. Een Sonnettenkrans door W.C.K.V.N. (3 versregels van Baudelaire). Met konterfeitsel van Agath door een intimus van den dichter. Gedrukt in vijftien exemplaren ... A.D. MCMXIV(sic voor MCMXXIV of MCMXXV).

20 blz. + 2 blz. voor de ets (door Creixams). 16,25 x 25 cm. Gedrukt op Hollandsch papier van Van Gelder Zonen. De exemplaren zijn door den dichter met rooden inkt genummerd op blz. 2. Titelpagina in rood (Agath) en zwart (de overige regels). Omslag in roodpaars, bedrukt met het woord Agath in zwart.

[Het werd geschreven in Oct .-Nov. 1924 en gedrukt in Febr. 1925 ].

N.B. Deze gedichtenreeks van 16 sonnetten is nooit herdrukt.

naar hele bibliografie


Aantekeningen:

Agath. Een sonnettenkrans. Met konterfeitsel van Agath door een intimus van de dichter, W.C. Kloot van Neukema. Geyloord, 1914(=1925). Gedrukt in vijftien exemplaren tot opwekking van den Bond van Slaphangers, werd na de eerste druk niet herdrukt.
In 1980 werd door de Eliance pers te Amsterdam Du Perrons volledige erotische poëzie uitgegeven in vier delen onder de overkoepelende titel Kloof tegen cylinder, in een oplage van 125 genummerde exemplaren. Hierin werd ook de sonnettenkrans Agath opgenomen.

Zie ook Gerrit Komrij: Du Perron als pornograaf, geschreven naar aanleiding van de heruitgave.