[p. 79]

42. J. Gans aan E. du Perron: Den Haag, [medio juli 1936]

Den Haag, Donderdag

 

Beste Du Perron,

Bij mijn thuiskomst uit Amsterdam vond ik je briefkaart, Sorel en het boekje over Sorel.171 Onder het doorlezen van Sorel overviel mij de gedachte met hoeveel meer plezier ik een dergelijk boek een jaar geleden nog gelezen zou hebben. Zeker, ik apprecieer nu nog erg veel in Sorel, b.v. zijn ondogmatische manier in het behandelen van het vraagstuk van de macht, zijn moed in het aansnijden van problemen, die de Marxisten liever voorbijgaan, b.v. de quaestie v.h. nationalisme enz., maar toch, wat me er nu evenals trouwens bij alle politieke scribenten in tegenstaat, is de moraal waar alles op gebaseerd wordt.

En ik geloof dat iedereen die zich met de dingen van de macht bemoeit bij de moraal terecht komt. De Marxisten ontkennen dit wel in de theorie, maar hun werk in de practijk druipt ervan. Bij de fascisten in een ander gewaad gestoken, precies hetzelfde. Politiek zonder strooppot is alleen maar in theorie mooglijk. Fascisten en communisten beconcurreren elkaar alleen maar onder het afglijden naar het ethisch niveau. In welke vorm we dan ook in de slavenperiode belanden, die ons te wachten staat, zeker is dat we zullen verdrinken in de moraal en in de algemeenheid.

Het eenige, wat dus overblijft, wanneer men aan de practische politiek niet meer wil meedoen, is te hoopen, dat de schaduw van de verrotte liberaal kapitalistische maatschappij nog even aanhoudt en al moet het individu om te leven in de schaduw zich ook in zonderlinge bochten kronkelen, dan zijn het toch nog altijd de bochten die zijn persoonlijke voorkeur hebben en ook al wil men voor de instandhouding van de liberaal kapitalistische maatschappij geen hand uitsteken, waarmee men aan Diderot's opvatting dat de honnête homme tegen zichzelf behoort te zijn, voldoet.

Greshoff noemde deze redeneering anarchistisch en dus liberaal, daar is een kern van waarheid in. En hier komt je persoonlijke mentaliteit op de proppen die beslist. Sorel heeft een afschuw voor het decadente, ik heb er een groot zwak voor, omdat alleen in een decadente cultuurperiode het individu aan de slavernij van de politiek en de macht ontsnappen kan. Dat is natuurlijk immoreel, want in de tusschentijd worden de kameraden uitgebuit. Maar dat is hun eigen schuld. Er is niets dat hun belet, om zoo lang in staking te gaan tot er een toestand van practischer anarchisme is, dan de moreele verliefdheid op hun ketenen, de verafgoding van de arbeid, de heilige stootbrigadier, de tot in den

[p. 80]

dood trouwe S.A.-man, alles precies dezelfde dienstbaarheid en precies dezelfde ezels. [...]172

171Georges Sorel (1847-1922), Frans auteur. Schreef o.a. Réflexions sur la violence.
172Het slot van deze brief ontbreekt.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie