[p. 500]

Herinneringen aan ‘modern’ Vlaanderen

Ik schreef Roerend Bezit. Hoe kwam ik ertoe?

Bij komst uit Indië: Voorbij de Wegen en de rottoon uit De Stem. Ik kende in Indië: Het stille Huisje en Dostojewski.

Dan Parijs. Montmartre enerzijds (ontgoocheling); de moderne literatuur (ontsteltenis). (Nazien passage hierover in Cahiers). Schreef MS. trouvé dans une Poche. Dan Een Voorbereiding. Weggelegd. Brussel. Toen inééns, Roerend Bezit volgens de moderne methode (schematisch, vgl. boekje van Epstein!) Maar... beschouwd als schema. Nam mee op reis (Versailles) om uit te werken. Kwam niet tot uitwerken, wel tot beter schrijven. Dacht toen: ‘Goed (mooi) herschreven schema's = moderne literatuur’. Ik dacht dat iedere zet in R.B. schokkend was, veranderde ik het verhaal door het te herschrijven, dan veranderde ook het rhythme, ook het ‘onverwachte’ van iedere nieuwe draai. Maar... ik legde het weg.

Later in Brussel - een jaar later - weer opgenomen. Weer bijgewerkt - peuterwerk. Maar het karakter bleef. Toen een ontdekking: al het overbodige naar binnen zetten (2 margelijnen). Toen: uitgeven! Maar ik kende niemand. Ik was toen 24 jaar, d. was vrij laat.

Antwerpen, met adres door een Bruss. boekhandel opgegeven. Men bleek alleen kunst- en plaatwerken uit te geven, liefst over Oosterse kunst. Maar voor een Holl. boek naar ‘De Nederl. Boekhandel’, die gaf ook wel uit. - Oude heer Nahon. - De employé die mij naar Berckelaers zond. Vandaar naar Peeters. Bijzonder goede ontvangst bij Peeters. Jan Dermul: het radicale karakter van modernisme dat deze heer wilde. 's Avonds laat uit Antw., met collectie Overzicht.

Het Spinneweb! (moderne centra over de wereld.) Poëzie van

[p. 501]

Seuphor, waarin een nr. van het blad met een schip werd gelijkgesteld. Enorm! er viel niet aan te ontkomen aan het ‘modernisme’. Ik schreef haastig een paar verzen. Ging nr Antw. terug; verdere gespr. met Peeters. Zoeken van een pseudoniem in park. Peltser, Pleyel, Perkens.

Mentaliteit waarin ik het modernisme inging. Ontmoeting met Seuphor. Raad over R.B. liever niet. Raad van Peeters tegen literatoren. Ik zeg dat het boekje toch verschijnen moet. Wat Seuph. er dan typografisch aan veranderen zou. Gesprek over hemzelf en over P.v.O. en andere modernisten, in Antw. Reizen van Seuphor naar Parijs: concurrentie met Brunclair, Bruinkleer, sterren: Delaunay, Goll, Huidobro. Ik ga weer op reis. Moderne verzen van op reis. Peeters zou alles constructief ‘zetten’. Zo'n samenwerking had ik nog niet kunnen dromen! Stuurde alle verzen naar Peeters, kreeg van hem brieven en raad. Toen ik terugkwam: Seuph. wilde de verzen niet uitgeven. De eigen gezondheid ging voor. Peeters zei: zelf doen. Verhaal over R.B. waarvan de proeven niet waren gekomen. Verhaal van de onderwijzer die Antw. doorliep met mijn MS. Maar ik mocht Seuph. er niets van zeggen.

Ik nr. Seuphor. Altijd even vriendelijk. Het huis met de luizen. Kennismaking met Willink. W. komt in Brussel, bij mij logeren. Wantrouwen van W. tegen mij (Kloos vond ik toch wel mooi). Verwoede gesprekken, contrôle. W. weg, Seuphor kwam met 2 meisjes en proeven v. R.B. Ik spreek geen woord met de meisjes, maar geef ze frambozenstroop (‘groseille’). Seuphor weg. Laatste ontmoeting? Daarna: weg nr Parijs. Peeters vertelt: laatste nrs van Overzicht door hem weggestopt of verkocht, R.B. opgedoekt.

Met Peeters Driehoek opgericht. Kennismaking met P.v.O. Mentaliteit van ‘modernist’ nu. Eerste argwaan. Scepticisme van Willink, wantrouwen van Peeters tegen W. Argwaan van P.v.O. Portret van Peeters, van Mevr. Pelagia Peeters-Pruim. Aardige kanten. P.v.O. trekt zich na 1 nr uit De Driehoek terug, omdat Jespers niet mee mocht doen. ‘Militaire’ kant van Peeters. Ik moèst literaire critiek doen; anders dachten de

[p. 502]

anderen dat ik het ‘niet kon’. Betere stukken dan Seuphor schreef ik allicht, dus vooruit. Tezelfdertijd, met W. aan huis, Filter. W. mocht geen personages maken (voor de abstractheid), ik mocht niet rijmen. (Peeters over v.O. sprekend tot mij: ‘Kijk, hij doet het toch nog wel anders’.) Maar ik mòest P.v.O. opzij streven, ik moest Seuphor totaal vervangen, naast Peeters.

Mijn plezier in De Driehoek raakt op. Brief over constructieve kunst aan Peeters. Misschien dacht hij dat ik boos op hem was, of het verloren geld betreurde. Neen, allerminst; maar ik geloofde niet meer aan de beweging. Dood van Duco Perkens in zijn verzamelde werken (eind 1925). De hele aardigheid heeft 2 jaar geduurd.

Mijn juiste verhouding tot Paul v. Ostaijen. Ruzie bij Claudia, toen hij in Brussel was, d.w.z. gebelgdheid van beide kanten (in atelier). ‘Wat een ròtvent’, dacht ik, ‘wat een ròtliterator’. Later, toen ik Eén tussen Vijf geschreven had, waardering en charmante ontvangst van P.v.O. Vriendschap weer aan. Soms bij hem op bezoek; hij bij mij. Maurice Casteels schreef Sander Meykamp, door mij vertaald; Charles Dekeukeleire maakte films. Het ‘moderne’ ging nog door, maar niet in groep. Ik schreef opnieuw, nu onder mijn naam. Zo leeg een Bestaan. P.v.O. vond het heel goed. Vreemd, maar vooruit. Oprichting van Avontuur. Ziekte van P.v.O.; mijn bezoek aan hem in Miavoye. 3 nrs. Avontuur; in het 3e de dood van P.v.O., mij plotseling door Gaston Burssens aangekondigd.

1927. Ik had Een Voorb. laten drukken (1e uitgaaf), kennis gemaakt met Greshoff, via hem met A. Roland Holst. Mijn 1e critische artikel in D.G.W., mijn 1e gedichtje in De Gids (Sonnet van Burgerdeugd). P.v.O. wantrouwde mij misschien half, maar ik was vast besloten hem ‘mee te nemen’, die richting uit. - Burssens. Exploitatie van P.v.O.'s nalatenschap. B. deed alles alleen. Zijn bewondering wàs groter - niet meer dan billijk. Bij oprichting van Forum vroeg ik Bende v.d. Stronk. De idiote ruzie hierover. Slot van alle ‘modernisme’ en van relaties met deze hoek van Vlaanderen.