[p. 97]
Epitaaf
Zijn eigenwaan, zijn zwakheden en feilen
bleven hem trouw tot aan dit simpel graf;
hij leefde in vele, en ook geleende, stijlen,
maar zijn galop werd meest een korte draf.
Zij die hem lieven, moeten niet verwijlen
bij de beloften die zijn jeugd hun gaf;
hij was, al waren giftig vaak zijn pijlen,
niet altijd ijdel, en niet altijd laf.
Hij hield veel van zichzelf, maar menig ander
vereerde hij met veel te grote haat.
En haat is liefde: mint of haat elkander!
Een vroegoud kind, geslepen of naief,
zeer ongelijk, maar ook zonder tarief,
hij was geen màn, maar ach! ook geen castraat.