[p. 60]

De douairière

 
Een ronde schelp gelijk op een verlaten strand,
 
staat dagelijks aan 't eind van een der lange lanen,
 
in glanzende peignoir met bloemen flamboyant,
 
mevrouw de barones Van Vueren tot Terlasne.
 
 
 
Haar brede boezem hoog, gespierd de kleine hand,
 
houdt zij chauffeur en tuinman zelfs in rechte banen,
 
en maakt, met hare drie-en-tachtig jaar, te schand
 
de boze geesten die haar wor'mstekig wanen.
 
 
 
Zij heeft een zilvren maag en eet slechts groente en ooft,
 
maar leest nog zonder bril en vult haar krullig hoofd
 
met beurtlings Paul de Kock en Het Toekomstig Leven.
 
 
 
Zij heeft nooit aan de min of aards geluk geloofd,
 
maar heeft geschreid toen de baron haar werd ontroofd,
 
en in een klare stijl haar testament geschreven.