[p. 56]
Bij een bundel van Jan van Nijlen
Beminnelijk poëet, ontgoochelde Van Nijlen,
gij die het einde wacht, een glimlach op de mond,
hoe blijde maakt gij hem die bij zijn vrienden vond
een geest bij wie zo rijk en vredig te verwijlen!
Uw geest, uw hart zijn ons meer waard dan alle stijlen,
en meer zelfs dan uw stijl, die gracelijk verbond
en zond uw verzen uit, als door een avondstond,
over een paarse zee, een vloot van witte zeilen.
Wat men ook zeggen mag: Natuur kan ons verraden,
Natuur hangt grijs en zwaar soms over ons beklag.
Gij zult niet altijd daar zijn, vriend, om ons te raden.
Zo zij ons dit een troost, en een die duren mag:
ons in de warme weerschijn van uw geest te baden,
te vinden in dit boek uw wijsheid en uw lach.