[p. 54]

Bij wijze van haat

 
Dit is de bank, hier komen de oude mensen,
 
deez' dag is schoon, ook voor 't verkalkt gebeent.
 
Hier gaan wij zitten, dromerig vereend,
 
en hun oud hart zal doodlijk ons verwensen.
 
 
 
Hun oude hart, dat nimmer wou verflensen:
 
't kent haat en liefde en bloedt nog - en dat meent
 
te kloppen voor elkaar tot het versteent!
 
Laat hen doorstromplen, pruttelen en drenzen.
 
 
 
Daar zijn ze: in 't groen een harmonie van grijzen,
 
gekromd maar dichtgearmd, als in een polonaise.
 
Let op het wrokkend oog van de oude baviaan!
 
 
 
En de oude kip, zie 't trillen van haar veren!
 
Zie het verslagen leger moeizaam retireren...
 
De wrede jeugd zal de oude min verslaan.