[p. 52]
De dorpsschone
Het meisje met de rode krullen dat
niet méér is dan de dochter van de molenaar,
waarom is, bij zo vol een keurslijf, nat
haar wang, zo dikwijls, en haar glimlach raar?
Men zegt dat bleke Jozef tienmaal bad,
pijnlijk en lang, om één lok vlammend haar,
maar dat zij weigren blijft, omdat in haar
steeds rijdt de heer, die paardrijdt naar de stad.
O meisje, lach toch! dat niet ik die heer
ben, die je hart won met zijn paardjerijden,
die je rood hartje en rode krullen won.
Want 'k vrees: verzoeking brandde mij zozeer,
dat ik in je valse vlamme' een ware vlam deed glijden
en vlammen je vals hoofdje, o! als een ware zon!