Naschrift van D. Hans, hoofdredacteur van De avondpost, bij 4306 van 14 februari 1940, in De avondpost van 16 februari 1940.

Wij zouden dit hooghartige stukje van ‘mijnheer’ du Perron niet gaarne aan onze lezers onthouden. Het typeert zich-zelf.

Aardig is, dat deze menschen twee artikelen, aan deze zaak gewijd, lang en veel vinden, nadat ze er zelf een boek, brochures en andere publicaties over deden verschijnen. En een minzame aanbeveling vormt het voor hun mentaliteit, dat zij, als een weduwe antwoordt op beschuldigingen jegens haar man (die voor ‘dief en oplichter’ is uitgemaakt) en anderen, dit ‘de rel van de wrekende schoondochter’ noemen. De rel - maar deze vrouw zou gezwegen hebben als de anderen geen ‘rel’ tegen Multatuli's gezin waren begonnen.

Dat ons nog méér van dit liefelijks te wachten staat hebben we reeds medegedeeld en wordt hierboven door den heer du Perron bevestigd. Hebben de heeren niets beters te doen? Iets, waarmee ze b.v. onze literatuur een beetje zouden verrijken? Wat een malle vraag!7801

7801DP beantwoordde deze vraag in zijn Nawoord bij Multatuli en de luizen, p. 71 (Vw 4, p. 625).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie