E. du Perron
aan
G.H. 's-Gravesande
Den Haag, 9 december 1939
Den. Haag, Zaterdagavond.
Beste Hein,
Het is toch wonderlijk, zooals iets mis kan loopen. Je had me gezegd dat je niet voor 4 uur van Het Vad.6472 weg kon, dus, ook als je direct naar me toeging, zeker niet voor half 5 hier6473 zou zijn. De trams hier in dit stadje kennende, nam ik dat grif aan. Bep en ik hebben er, allebei apart, voor gezorgd dat wij vóór half vijf thuis waren, - en hoorden tot onze stomme verbazing dat je al geweest was en weer weggegaan.
Dat je er, door extra-gunstig tramverkeer of zoo, in slaagde 5 minuten voor ons hier te zijn, soit; maar in Godsnaam, waarom weer weggegaan? Waarom de juffrouw beneden niet gezegd dat je verwacht werd, dat je een vriend van ons was en dat je wenschte in onze zitkamer op ons te wachten? Doe dat voortaan, mocht zich ooit een herhaling van dit geval voordoen, in Godsnaam altijd.
Bep en ik hebben er nu een zeer onaangenaam gevoel van; en we hadden ons er zooveel van voorgesteld je nu eindelijk eens hier te hebben. Freddy Batten is op de fiets nog naar je toegegaan,6474 maar telefoneerde dat je niet meer komen kon, en zei zooiets van dat men je had ‘weggestuurd’. Dit laatste is toch nonsens, wil ik hopen?
Enfin, het spijt ons beiden erg! Maandag moet ik naar Rotterdam, Dinsdag en Woensdag zijn we bezet, Donderdagmiddag of avond zou gaan. Wil je Maandag even opbellen en met Bep een afspraak maken?
Met hartelijke groeten, steeds je
Eddy