E. du Perron
aan
Soejitno Mangoenkoesoemo
Bandoeng, 18 februari 1939
Bandoeng, 18 Febr. '39.
Beste Soejitno,
Van harte, ook namens Bep, gecondoleerd met dit nieuwe verlies.5897 Ik kan alleen herhalen wat ik bij een vorige gelegenheid zei, en laat dat liever.
Dank voor de moeite die je deed, maar doe er maar verder niets aan. Wij zijn nu zoowat zeker dat wij in Juli weggaan; Bep moet voor dat eindexamen toch een maand in Bandoeng zijn en kan Alijntje nu gewoon thuis laten, terwijl hij anders weer ergens zou moeten worden ‘uitbesteed’; kortom, we hebben nu maar besloten die laatste 4 maanden hier te blijven vóór de afreis. Veranderen onze vooruitzichten toch nog, dan waarschuw ik je wel.
Je schreef me over een postblad, maar ik schreef er je twee5898 sinds je laatste brief: een als antwoord daarop en een over het plan van Soeroto om op mijn stuk in K. en O. te antwoorden, over mijn gesprekken met de Djojopoespito's over literatuur, enz. Kreeg je die ook? Je antwoordt daar nl. absoluut niet op, zoodat ik bang ben dat die ‘verdween’.
Soeroto schreef me zeer aardig uit Tjilatjap, ook over Bangoen.5899 Wil je me vertellen wat dat stuk in Poedjangga Baroe met al die namen van schrijvers (van Soetan Sjahrir (?) - of Sjihrar (?)) - inhoudt? Graag! Ook dit stond in dat postblad.
Met hartelijke groeten, ook van Bep,
je E.