E. du Perron
aan
J. Greshoff
Bandoeng, 6 januari 1939
Bandoeng, 6 Jan. '39.
Beste Jan,
Ik schreef je zoowat een week geleden naar dat andere hotel, rue Blomet.5803 Vraag dien brief dus op, als ze verzuimd hebben hem door te sturen. Het eenige praktische erin was, meen ik, dat ik je vroeg het honorarium voor Schand. in H. naar Jean de Sturler te laten sturen, voor ‘de kas’. Maar dat deed je misschien al vanzelf. Verder schreef ik je dat, door Menno's bemoeienis, Leopold Sch. in H. heeft genomen, voor f 400. voorschot, terwijl H. en W. f 100. boden. Ik ben hier dus in alle opzichten beter af, en dank den hemel dat ik met H. en W. nog niet had ‘beklonken’.
Holl. Weekblad komt geregeld en baart ons veel vermaak. Het is een niet hoogvliegend maar bepaald gezellig blad; zéker even aardig als De Groene en wschl. eerlang beter. Moge dit blad je nog eens rijk maken!
Wesenhagen droeg me op je te feliciteeren met je officierschap in Oranje-Nassau. Hij begon er direct over en straalde van vreugde. Ik feliciteer je ook, eenmaal wetend hoezeer je op deze dingen bent gesteld. Overigens bedenk ik dat ik zelfs op mijn 60e geen lintje zal krijgen, omdat ik van de nederlandsche ordes alleen maar de Militaire Willemsorde ambieer, en die niet aan schrijverds wordt uitgereikt, zelfs niet voor het vermoorden van sergeanten als Zentgraaff. Dus soedah! voor de andere pas ik.
Van Fred Batten hoorde ik dat je bijna al het geld, dat men voor je zomerreis bijeen had gebracht, hebt gegeven aan een fonds voor emigranten. Je weet niet hoèzeer me dit heeft gesticht! Wetend hoe gelukkig je bent met zomerreizen, en hoezeer je 't noodig hebt en verdient, vind ik deze geste van je bepaald prachtig, en ik was er heelemaal door verwarmd, met zoo'n gevoel van ‘je-toch-niet-te-hebben-vergist-in je-vrienden’. Freddy en de andere jongeren zijn er ook erg door getroffen.
Ik hoop nu maar dat je verblijf in Parijs veel van wat je jezelf ontzegd hebt, goedmaakt. Het kàn er misschien nog wel gezellig zijn, voor een maand, ondanks deze vervloekte tijd. Hier gelooft iedereen dat in 1939 de oorlog komen zal; en dat Japan (als het de handen vrij krijgt met China) dan ook hier kapen komt, is dan uiterst waarschijnlijk. Alleen een totale verplettering van Duitschland en Japan kan de wereld weer wat rust geven, zou je zoo zeggen; maar misschien is dit ook zeer verkeerd gezien omdat in politicis de smeerlapperij nooit van de lucht is.
Wij durven geen plannen maken. Dat tijdschrift (Noesantara) gaat bijna zeker niet door. Met 1 Maart as. kùnnen we dus weg. Maar waarheen? Ik ga overmorgen naar Batavia voor een dag of 10 om er alle gegevens die ik in 't Landsarchief vinden kan, te verzamelen over Dirk v. Hogendorp; dan is dàt tenminste gedaan. Of ik doorga met het ‘2e deel’ van de Ned. Ind. belletrie zal van het succes van ‘deel 1’ afhangen. Gaat àlles beroerd, dan vertrekken we wschl. met Maart naar Makasser, waar Bram Jansen, verreweg onze aardigste vriend hier, al maanden met verlangen op ons wacht. (Tusschen haakjes, ik schreef je vaak over dezen B. Jansen, maar blijkbaar ben je dat vergeten, want je beantwoordde zijn opzenden van een deel opstellen van Saks met een nogal boos briefje. En hij is dol op je; verslindt ieder boek of geschrift van je dat hij maar in handen krijgen kan!) Is Makasser geschikt, dan blijven we daar een paar maanden, en dan zou ik dààr D.v.H. kunnen schrijven, of misschien zelfs kunnen beginnen met mijn boek over Indië. Maar hoe kan men plannen maken in dezen rotsten van alle tijden?
Waarom is De Spaansche Tragedie van Jef Last in Holland toch overal zoo beroerd ontvangen? niet alleen door communisten en partij-idioten maar door de vrije pers? Waarom schrijft Gr. Ned. er niet over? Ik vind het een uitstekend boek, verreweg het beste en echtste wat Last ooit ‘van zich gaf’. Ik heb er een groote bespreking over geschreven in 't Bat. Nwsblad, en ze hebben er wonder boven wonder niets in geschrapt. In een of ander verkapt N.S.B.-blaadje zal 't wel echo's wekken, vooral waar hier nu toch een razzia wordt gehouden onder de homosexueelen, zoodat Last een dankbaar onderwerp wordt voor dubbele verdachtmaking (ikzelf ‘communist’ en ‘homo’, minder doen ze 't niet). De redactie van K. en O. is gister en bloc bij de indische Gepeoe geroepen (dat heet hier: Politieke Inlichten-Dienst; Intelligence Service, quoi?) om een vermaning aan te hooren van den Procureur Generaal over mijn artikel Gorilla of Mensch, in het nr. dat ik je zond. Niet alleen ‘de gorilla-gemeenschap van het Derde Rijk’, maar ook mijn heele ‘versje’ leek den P.G. - die het overigens persoonlijk roerend met me eens is, hoor ik van elders! - gevaarlijk, want ‘beleedigend voor een bepaalde bevolkingsgroep’ hier, d.i. de nazi-mofsche. Wij zaten met ons 5en deze waarschuwing aan te hooren, die overigens niet zonder humor werd ‘toegediend’. Schrijf je alsjeblieft nog iets voor het blad? Ik moet vèchten met de redactie, ik heb me laatst pisnijdig gemaakt over hun rekening-houden met allerlei ‘fatsoenlijke’ ouwehoeren, maar... ik ben dan ook nog ‘vrij’, en ze zijn erg op me gesteld, en tenslotte is dit blaadje een zegen hier in Indië. Er is nu trouwens nog een (iets moediger) behoorlijk mensch in de pers hier gekomen, aan een krant in Batavia: W. Belonje. Maar hij kan niet zoo ver gaan als K. en O., hoewel hij het blaadje steunen wil. Ik ga hem in Bat. spreken, denk ik, en wie weet wat daaruit voortspruit (vermoedelijk bitter weinig).
Kortom, ik zit vast met allerlei kleine bandjes: kroniek voor een krant, redacteurschap van K. en O., event. een 2e deel indische belletrie voor Nix, maar niets van dit alles is vast of ernstig genoeg om me hier te houden, - en die kroniek letteren voor de krant en dat 2e deel zou ik event. zelfs uit Holland kunnen doen. Soms heb ik een gevoel dat ik hier mijn tijd verlummel met niets dan 3e-rangs-werkjes, en toch ben ik doorloopend in de weer. Iets ‘gedaan’, in de indische verhoudingen gezien, heb ik toch wèl, in de 2 jaar dat ik nu hier ben. Maar ik wil òf meer kunnen doen, òf weg.
Schrijf eens gezellig uit Parijs! Veel liefs onder ons allen, steeds je
E.