E. du Perron
aan
J. Greshoff

Garoet, 19 november 1937

Garoet, 19 Nov. '37.

Beste Jan,

Zoonet - neen, gister - kreeg ik een brief van Jany over woongelegenheid in Bergen. Behoorlijk logies met pension en verwarming voor f 160.; dat is precies wat wij hier in Garoet in dit hotel betalen. Niet kwaad! Overigens hebben we besloten, zoodra de dyssenterie over is,5041 dat bataviasche avontuur te wagen. Gaat het dan niet... Jany schreef dat jij erg pessimistisch was over onze plannen; dat ben ik óók, maar heusch, deze serie van pech wordt langzamerhand zoo, dat ik zelf niet meer weet wat te bedenken.

Ook de schrijverij-kwestie deprimeert me ontzettend. Al deze dagen - geprikt, pijnlijk, verslapt - heb ik toch geprobeerd Dirk v. Hogend. op gang te krijgen, maar ik bèn er eig. al beroerd van. Als dat boek (de Onzekeren) uitkomt, dan heb ik weer 1 à 2 jaar al mijn vrije tijd eraan gegeven, hard gestudeerd, hard gewerkt, en wat krijg ik dan van Querido? - hoogstwschl. beroerde betaling met het praatje dat de turf hem veel drukloon kost en wschl. niet ‘gaan’ zal. Ik nam een proef hier met Binnerts en Jansen, die beiden goede lezers zijn en van mijn werk houden, de 2e zelfs fervent, - welnu, ze vonden het 1e verhaal te ‘kroniekachtig’, je zag de personages niet zoo goed, enz. Wat moet dat dan in Holland? Ik hóór het gelul al: de stijl te droog, te veel personages, je kent ze niet uit elkaar, waarom wisselen die verhalen zoo? en er is geen ‘eenheid’, en het is niet ‘beeldend’, en alles bij elkaar onbegrijpelijk en vervelend. Het is voor mij afschuwelijk te bedenken dat ik, 's morgens op kantoor zal zitten, en 's avonds nog eens woekeren met mijn tijd om deze verhalenreeks te maken, daar bloedig mijn vrije avonden aan te wijden en altijd weer te moeten narekenen dat het luxe-werk is waar je op verliest en waar je uitgever ook meesmuilend over oordeelt. Het beste is dan nog om radikaal op te houden met schrijven. Alleen artikelen pennen, die meteen wat opbrengen, en af en toe een gedicht of zoo, als uitlaatklep.

Hoe het zij, ik ben voorloopig zoo gedeprimeerd, - ook door mijn physieke toestand - dat ik die Dirk v.H. maar wegsluit en alle ‘studiemateriaal’ maar terugstuur naar de Bibliotheek. Ik schreef Menno5042 om jou dat Van Haren-verhaal te sturen, maar niet voor G.N. Die tekst is nl. niet af; Fred Batten zal me nog 2 boeken over dit onderwerp zenden van zekeren frieschen geleerde Halbertsma; en daarna ga ik alles nog op en omwerken. Misschien is het dan zoo groot geworden dat Q. er een apart klein boekje van maken kan, en als dat ‘gaat’ geef ik hem de andere episoden ook als aparte boekjes. Hééft de boel succes, dan kan hij later een dikke verzamelbundel uitgeven, desnoods in 2 dln. als met zijn eigen gewrocht der Santiljano's5043; gaat de boel niet, dan scheid ik er mee uit. Ik heb het gevoel dat ik het verder verdom om steeds weer het maximum werk te geven voor het minimum loon. Het is duidelijk dat een boek v. 350 à 400 blzn. veel geürm geeft, slechte betaling (naar verhouding) en een grootere strop. Laat hij mij per klein apart boekje betalen en zelf blij zijn met kleine stroppen. And let the devil take us all!

Dat ik je de V.H.'s niet voor G.N. aanbied is niet alleen vanwege de onaffe tekst, maar omdat ik een ezel ben om op G.N. te rekenen (min of meer) na al wat je schreef. Het is duidelijk dat er geen plaats is in dit tijdschrift, en dat is jouw schuld niet, daar kan niemand wat aan doen. Het is alleen mijn lot dat ik nooit een vervolgverhaal in een tijdschr. heb kunnen krijgen, vroeger niet in Forum en nu niet in G.N., dàt geluk is voor anderen weggelegd. Maar ik mag niet klagen, want ik heb G.N. twee jaar lang mogen verpesten met Blocnotes, de veelgesmade.5044 - Nu Jan, later beter. Ik ben moe en down, ik heb er genoeg van. Toch steeds je

E.

5041Vgl. 3340 en Bw TB-DP 4, p. 200: ‘Beste Menno, Van Jan zul je gehoord hebben dat onze pech nu vermeerderd is met de ontdekking van amoebendyssenterie bij mij.’ Waarschijnlijk is een brief aan Greshoff van na 6 november 1937 (3330) niet teruggevonden.
5042In 3341 (1038).
5043Joost Mendes (ps. van Em. Querido), Het geslacht der Santeljano's. Rotterdam 1918-1929. 10 dln.
5044DP's ‘Blocnote klein formaat’ verschenen in GN vanaf 34 (1936) 3 (maart), p. 254-260 tot en met 36 (1938) 4 (april), p. 395-400 (Vw 5, p. 64-286).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie