E. du Perron
aan
G.M.G. Douwes Dekker

Tjitjoeroeg, 20 april 1937

Tjitjoeroeg,

Waarde Heer Douwes Dekker,

Dank voor uw langen brief. Ik las met aandacht uw supposities en vragen. Inderdaad, het ware zal niet op te lossen zijn. Misschien maakte M. wel 2 copieën (eigenhandig) van dien brief, of althans van sommige blzn. ervan*. Uw vraag: hoe komt het dat op het gefotografeerde dokument (Ie blzij) staat: ‘niet meer of minder’, en op het dokument v/h Mult. museum nu weer: ‘niet meer, ik bedoel vooral niet minder’? heb ik mij ook al gesteld. Ik heb Ter Braak erover geschreven.4598 Het kan zijn dat de woorden ‘ik bedoel vooral’ er later met potlood op zijn gezet en dat de foto dit potloodschrift niet heeft opgenomen. Het kan ook zijn dat er inderdaad van twee concepten sprake is, waarvan het museum er maar één bezit. Maar hoe dan ook, je moet roeien met de riemen die je hebt. - Een tegenvraag: welke zijn die idiote fouten die ook op het museum-stuk voorkomen? Bent u daar zeker van, of zijn die inderdaad zoo erg? Dit is van meer belang.

Volgens uw berekening ontbreken aan het ms. in het museum niet 3 maar ± 6, bijna 7 blzn. Mij wel, maar dan bezit het museum 15 blzn., en ik rekende: 8. Dus (ik berekende dit op mijn afschrift):

Museum-stuk - Uw stuk - Museum-stuk
± 7 - 3 - 1
U: ± 14 - 6 - 2

Het kan natuurlijk ½ of zelfs heele blzij schelen. De beste manier van zeggen is: dat aan het museum-stuk ± ⅓ ontbreekt, vergeleken met uw afschrift.

Als u nog eens een z.g. diplomatisch afschrift van het ‘maganghandschrift’4599 maakt (voor het museum of u zelf), wilt u mij dat dan ook nog even opzenden? Ik weet nl. nog steeds niet of op uw afschrift (vertaling), het eenige waar ik naar werkte, de punctuatie v/h magang-hs. behouden is of gewijzigd. En de nieuwe alinea's, enz. Veel kwam dat er toen ook niet op aan, waar men toch te maken had met een defectueuse tekst, waarvan uw vertaling een complete verbetering was. Nu interesseert het mij meer, nu ik het andere stuk zag. Overigens: de 2 stukken spreken elkaar toch werkelijk niet tegen, voor teksten als deze - d.w.z. ‘brouillons’ - zijn de verschillen miniem. Er spreekt geen andere geest uit het eene stuk of het andere; voor het psychologiese begrip van Multatuli, dat stuk op dat moment schrijvend (voor mij de hoofdzaak), is het bepaald verkwikkelijk dat ze elkaar zóó goed aanvullen en steunen.

Wat u zegt over de vereering tot het uiterste van M. is mij uit het hart gegrepen. Ook ik voel niets voor vergoelijkende praatjes.4600 Toch is er een botte manier om M. te verdedigen; bv. om er een vlekkeloze brave Hendrik van te maken, die hij zelf niet alleen verfoeid zou hebben, maar die hij met nadruk gezegd heeft niet te zijn (o.a. in een zeer opmerkelijken brief aan Mimi).4601 Ik schreef hierover zeer onlangs nog een langen brief aan uw broer4602 en doe het dus niet nog eens, maar vraagt u dien brief even, als het u interesseert (en als u tijd hebt).

Mijn ms. van 220 folio blzn. - nu naar Q., met wien ik nog steeds half en half ruzie heb - is u toegezegd. Over het portret schrijf ik u, zoodra ik er zelf iets van hoor. (Ik wacht met spanning.)

Wij zijn zeker 26 Mei op Bandoeng, want mijn vrouw moet daar zijn voor een examen-commissie. Ook 1 Mei zijn wij daar, maar zal ik dan tijd hebben u op te zoeken (we hebben 't dan wel erg druk). Ik hoop het. Anders: ± 26 Mei op Bdg. en 30 Mei hier.

Het beste met uw arbeid. Heel veel hartelijke groeten van uw dw.

EduP.

*vooral het begin kan hij 2 × over begonnen zijn.
4598Zie Bw TB-DP 4, p. 130-131.
4599Afschrift van een inheemse schrijver.
4600Naar aanleiding van 3149 schreef Guido Douwes Dekker op 17 april 1937 aan DP (kopie van de brief aanwezig op het Letterkundig Museum) ondermeer: ‘Hoe meer men van M. leest en weet, hoe minder overdrevens er is te vinden in een vereering die tot het uiterste gaat. Een combinatie van zooveel en zoo veelzijdigen geest met zooveel karakter, in zijn goeden tijd en in zijn erbarmelijken tijd, - er is geen tweede aan te wijzen.’
4601Van 6 juni 1863. Zie Multatuli, Volledige werken XI. Amsterdam 1977, p. 156 (Vgl. Vw 4, p. 469-470).
4602Niet teruggevonden.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie