E. du Perron
aan
H. Marsman
Parijs, 4 juni 1936
Parijs, Donderdag.
Beste Henny,
Hierbij wat ik over je Wevers-historie schreef, na lezing van het zielig gewichtige gedaas van Helman in de N.R.C.4209 (De kerel bedoelt het, geloof ik, best! - althans... in zekere mate.) Het zal alleen vrij lang duren vóór ik hieraan toe ben, in de chronologische volgorde van mijn notities.4210
Het is eigenlijk idioot dat Van Wessem zwijgt en dus zoo maar een publicatie van wat notities van mij in de V.B.4211 onmogelijk maakt, terwijl de andere redacteuren misschien best zouden ‘marcheeren’. Kan je niet Vic of een ander (Van der Wouden bv.) aanporren? - Ik las je stuk over mijn invloed op Menno,4212 door Menno zelf hier gebracht en erg toegejuicht* - Eerst was Jany hier, toen Menno, toen weer Jany, die Menno nog 2 dagen meemaakte, alles heel gezellig. Met Jany was het erg prettig, maar wat de ‘zaken des geestes’ betreft, heb ik steeds meer het gevoel dat het grootendeels herkauwen is en verder vooral ‘heel voorzichtig an’. Met Menno was het in ieder opzicht weer een contact, - na al dien tijd. (Wij schrijven elkaar den laatsten tijd weinig.)
Nu moet ik vanmiddag voor een teekening poseeren bij Annie Pohl4213 - ken je die? Ze zegt dat ze jou kent. Ik doe dit nu dus op de bus. Mijn notitie is heet van de pan en nog niet eens overgelezen; kijk hem dus nog wat na en vergeef de fouten die erin kunnen staan. Ik ben meestal nog steeds ‘lam en loom’ - ik zal eens 24 uur lang in een fleschje urineeren om te zien wat dat onthullen kan. Alain is soms bij de beesten af, soms weer erg zoet. Hij kan er niets aan doen, het is een wurm van deze eeuw.
Veel hartelijks onder ons vieren en schrijf eens.
Je E.
P.S. Stuur het stuk terug, en laat weer eens wat van me in De Groene zetten en ook wat honorarium sturen, als dat kan.