E. du Perron
aan
H. Marsman
Parijs, 13 november 1935
Parijs, Woensdagmiddag.
Beste Henny,
Ik vertrek overmorgen naar Bretagne. Adres: Hôtel du Manoir, Le Roselier-en-Plérin, par Saint-Brieuc, Côtes du Nord. We blijven daar tot ± 1 December.
Jany is voor mij allerlei uiterlijke dingen van Charles: uiterlijk, loop, zelfs het schrijven van dat werk over ‘Griekenland’ (Iersche mythologie). Dan de theorieën over Elysium natuurlijk, dus de ‘ideologie’ van zijn gesprekken met Rutgers. En tenslotte zijn uiterlijke verhouding tot vrouwen (innerlijk lijkt het zoowat niets, dunkt me).
Jij bent de ‘reacties’ van Charles: opmerkingen gedurende de soirée, onhebbelijkheden tegenover Rutgers, alles wat er ‘jongehond’-achtig in hem is. Jij natuurlijk meer zooals je wàs, dan nu; meer jij uit je ‘dictatoriale’ periode. En, wat veel meer beteekent, het heele gevoel van Charles voor Angèle. Wat daar het beste en het echtste in is - veel minder het optreden van Ch. tegen Angèle dan wel zijn gevoel voor haar, en voornamelijk de sfeer van hun samenzijn. (Deze sfeer is, buiten alle psychologie om, zou men haast zeggen, zoo goed in Vera, je weet dat ik dat volstrekt niet alleen om de stijl waardeer, maar om de sfeer van wat kapot is tusschen twee menschen, zooals hier om de sfeer van wat niet lukken wil, of niet heelemaal, om de geremdheid.) Ook al zou Bep zelf je niet meer voor den geest gestaan hebben, het element ondervinding van den auteur hierin zal (onbewust) wel uit dat experiment gekomen zijn. Voor mij is de Charles-Angèle-historie, ‘freudiaansch’ gesproken een overdragen van het geval Bep op de figuur Jany (die een beetje je ‘hoogere ik’ gebleven is natuurlijk, al heb je hem op menig gebied ‘door’, en al werkt het zuiver-romanceerende element ook nog mee, dat helaas zoo de Van-Genderen-Stort-kant uitging).
Ik geloof dat dit wel alles is, want hoofdstukken als die over de hotelierster en Antoine tel ik gewoon niet mee en beschouw ik als boekvulsel, en de episode met Anne en het kind is ook vrij ‘gratis’ aan Charles toegevoegd; op zichzelf aardig, maar van hoe weinig belang blijkbaar in zijn leven, bewijst het eind, waar over deze menschen niet eens meer gerept wordt! - of heb je daar nog wat in veranderd?) Als ik er verder op doorging zou het zwammen worden. Natuurlijk zijn er nog wel punten waarover iets te zeggen zou zijn. Bv. Charles tegenover de ‘inspiratie’: de taxi, het staan boven Parijs en zoo, waar een complete harmonie bereikt werd tusschen Jany en jou, zelfs met de romanfiguur Charles die deze vereeniging moet ‘dragen’. (Excuseer het acrobatisch-pederastische beeld!)
Ik heb vandaag van alles te doen en moet zelfs weigeren op het laatste nippertje een stuk voor de antifascistische studenten te schrijven: ik wil dat nl. goed doen en niet journalistiek. Ga jij hun iets geven? De beweging moèt worden gesteund, vind ik, dus ‘vooraanstaande intellectueelen’ moeten zich er laten hooren.
Schrijf me eens naar Bretagne, ook of je aan het diner van Van Eyck hebt aangezeten, en hoe dat was.
Veel hartelijks, ook van Rien, van je
E.