E. du Perron
aan
A. Greshoff-Brunt
Parijs, 18 mei 1935
Parijs, 18 mei.
Beste Atie,
Ik schrijf jou, omdat ik niet weet of Jan niet al naar Genua is. Het is te hopen dat hij in dat geval beter weer treft dan wij in Spa! Ook hier is het kou en nattigheid van vroeg tot laat.
Ik heb van allerlei bij je achtergelaten; zou er kans zijn het mij op te sturen? Een bruine jas, een gummi-zakje met Gillette-mes, scheerkwast en scheerzeep (de laatste 2 mooi lila-kleurig), en een nr. van De Nieuwe Gemeenschap. Ook moet er van Bep nog een brief gekomen zijn.
Is Ducroo eindelijk gekomen, met het goede omslag? Ik zou ook graag hooren wat jij ervan denkt. Henny vindt de indische stukken nog altijd even onmogelijk; d.w.z. ze glijden op hem af, zegt hij, en hij is ook als hij het hier en daar aardig vindt, toch meteen weer vergeten wat hij gelezen heeft.
Nu, tot zoover. Hoewel ik Gille en J.v.N. niet gezien heb, wat mij echt spijt, en hoewel ik ook jullie met even veel plezier zou hebben teruggezien, ben ik toch blij dat ik maar naar huis gegaan ben. Met zulk weer als dit verlies je toch elk vacantiegevoel! En met het geld dat ik nu overgehouden heb, denken Bep en ik later eens in de buurt een week vrij te nemen.
Hartelijke groeten van ons beiden,
je E.
P.S. - Als Jan er nog is, wil je hem dan zeggen dat Bep de kroniek (engelsch) voor Gr. Ned. opgeeft.3717 Dit kost haar nog het meeste moeite, zegt ze, en met het kind nu gààt het gewoon niet meer.