E. du Perron
aan
J. van Nijlen

Parijs, 18 oktober 1934

Parijs, Donderdag.

Beste Jan,

Het spijt me erg je erom te moeten lastig vallen, maar ik ben een blaadje kwijt, waarvan het duplicaat zich moet bevinden in de copy van Ducroo die bij jou moet zijn. Jan Gr. zegt dat je niets meer hebt, maar waar is de copy dan heen?

Je kreeg alles, om er voor Gr.Ned. een keuze uit te doen.

Je koos toen 2 of 3 hfdstn., die gepubliceerd zijn.

Later stuurde je mij, op mijn verzoek, het inleidende, of 1e, hoofdstuk.

Maar waar is de rest gebleven? D.w.z. alle hfdstn. van Balekambang. Die moeten nog bij jou zijn, tenzij je ze gaf aan Jan Gr. of zond aan Ter Braak. Maar Ter Braak zegt dat hij nog niets van je kreeg.

Wil je nog even zoeken en mij of Jan Gr. dan laten weten hoe het ermee staat. Niet alleen zou ik graag nog wat van deze copy publiceeren in Forum, maar die eene bladzij, die ik natuurlijk niet uit het hoofd kan ‘reconstrueeren’, remt en hindert mij erg.

Vandaar dit briefje, dat je me niet ‘euvel mag duiden’. Jan Gr. zegt dat je toestand beter is, op het oog na. Heb je een behoorlijke dokter? of zelfs in dat geval, zou je niet naar nòg een ander gaan? De medicijnmeesters zijn zulke vreemde wezens, dat je er soms 10 moet zien vóór er opeens iemand komt die in een bepaald geval het mysterie oplossen. Zoo heel veel veranderd sinds de aziatische doktoren is er misschien toch niet. -

Hartelijk, steeds je

E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie