E. du Perron
aan
G.H. 's-Gravesande

Bellevue, 29 mei 1933

Bellevue, Maandag 29 Mei.

Beste 's Gravesande,

Een tijdje geleden vroeg ik je (je antwoordde er nog niet op): ‘Wat voor een idioot is die meneer Bothenius Brouwer?’ Ik herhaal nu die vraag, maar een beetje gewijzigd, n.l.: ‘Wat voor een fluim, of wat voor een schoft is bovengenoemd personage?’

Nadat hij nl. 2 lange brieven aan mijn vrouw geschreven had vol van de meest gâteuse oudeheeren-elegantie, antwoordt hij niet meer, terwijl mijn vrouw hem nu al 3 × geschreven heeft, de laatste keer aangeteekend. Zij zond 3 brieven aan de Prov. Pers; 1 werd geplaatst, van de 2 andere merkten we niets. Alles ging naar dien meneer, die nu doet of hij dood is.

Ik wou je nu even vragen om mij alle inlichtingen over hem te geven die je krijgen kunt. Is de man misschien dood? - je kunt nooit weten, met zulke èrge oude hoeren. Zooniet, wat bezielt hem? of weet je iets van die Prov. Pers-historie af? Mijn vrouw heeft natuurlijk niets meer geschreven, sinds ze op haar vragen hoe het er mee stond geen antwoord meer kreeg. Als de vent een ander heeft is het best, maar hij kon dan toch antwoorden! En het is zelfs niet best, want hij beloofde 3 maanden.

Ik heb een speciale hekel aan deze doodzwijg-tactiek en beloof je dat ik hem zal vinden. Hij zal in ieder geval die 3 brieven betalen die voor hem geschreven zijn, al zou ik er een advocaat voor nemen. Maar voor ik iets doe, zou ik graag van jou weten wat jij van 's mans leven of dood te weten kunt komen. Kan je informeeren?

Met hartelijke groeten, steeds je

EdP.

Ik schrijf je weer gehaast, neem me dus niet kwalijk dat ik het hierbij laat; een volgend keer meer. Kan je me zoo gauw mogelijk antwoorden? Dank.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie