E. du Perron
aan
A.A.M. Stols

Bellevue, 12 mei 1933

Beste Sander,

Jan v. Nijlen zal je voor Helikon een paar versjes sturen van hemzelf + een versje (sonnetje)2713 van mij.

Van die bundel van Slau weet ik niets. Als hij terugkomt zal hij je brief wel vinden en jou of mij schrijven wat hij doen wil en met welke tekst er nu weer moet worden omgesprongen.

Hierbij een portretje van me voor je prospectus. Maar een karakteristiek erover moet je aan iemand anders vragen, bv. aan Jan, of Menno, of waarom niet een stukje citeeren (of stukjes achter elkaar) uit het nawoord van Marsman? Dat lijkt me nog het best.

Ik vrees dat ik nooit meer logeeren kan, waar en bij wie dan ook, tenzij haastig bij Jan, om rotzaken af te doen!! Maar in principe....

Ik snak naar de 10 exx. Tegenonderzoek en naar den Byron.

Hartelijke groeten en als steeds in haast,

je E.

P.S. Ik vind geen portret meer, maar zal Jan schrijven om een vergrooting van een kiekje dat hij eens maakte. Ik zal hem zeggen dat hij het jou direct zendt.

Bellevue, Vrijdag.

2713‘De verloofde’. In Helikon 3 (1933) 7 (juli), p. 100.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie