E. du Perron
aan
J. Greshoff

Bellevue, 1 april 1933

Bellevue, Zaterdag.

Beste Jan,

Onze brieven kruisen elkaar weer zóó, dat we telkens elkaar dingen zeggen die onnoodig geworden zijn. Je hebt uit mijn brief van gisteren kunnen zien hoe ik reageerde op je uitvoerig rapport over T.V.'s bemoeienissen. Ik ben er opgetogen over. Ik zend hem gelijk hiermee die voor-accoord-verklaring. Gisteren zond ik je een heele portie MS.; eerstdaags krijg je nog een hoop. Op één kleine notitie na, ben ik nu aan Maarten Godius; wat nu bij je is vormt Cahier I (compleet). Wat volgt is al Cahier II. Er zullen denkelijk vier zulke cahiers komen; dus het wordt flink 400 blzn. MS. - Als je in de overgangen of elders ‘gaten’ voelt, waarschuw me dan. - En schrijf ons ook eens uitgebreid waarom en waar Jan en Kees op kostschool gaan; je hebt ons daar niets van gezegd nog. Arme Atie! Laat eens wat hooren hoe het jullie zelf gaat en hoe de plannen nu zijn.

Ik hoop het beste voor Nijkerk; groet hem hartelijk van mij. Beste dingen ook voor jullie allen, van Bep en je

E.

Wat een stomme fout in Gr. Nederland: 2 × dezelfde regel in dat 1e sonnet!2636

2636DP publiceerde in GN 31 (1933) 4 (april), p. 289-290 drie sonnetten. In het eerste daarvan, ‘De vooruitgang’, was aan het eind van de tweede strofe de zesde versregel een tweede maal gedrukt.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie