E. du Perron
aan
A. Roland Holst

Bellevue, omstreeks 17 februari 1933

Beste Jany,

Ik las eergisteravond een gedicht van jou op den Prins! Dit gedicht inspireerde mij, althans de titel, tot het bijgaande vaers, waarvan ik haast zeker ben dat de Prins zelf het mij ingaf. Ik zond het aan Menno voor Forum, maar je màg het hebben voor De Gids. Hartelijke groeten van steeds je

E.

(De 2 allerlaatste regels zijn héél mooi om te zingen!)

De prins weergekeerd2551
 
(na het rapport van drie professoren inzake het plagiaat van Prof. Colenbrander uit Pirenne, aan het licht gebracht door de professoren Geyl en Van Eyck)
 
Wilhelmus van Nassauwe
 
Verschyne ick weer cordaet:
 
Ghodt sond my, te mistrouwen
 
Der professoren raedt.
 
Myn prinslyckheit d'Orange
 
Clonck veer niet nationael,
 
Van Eyck en Geyl, sans frange,
 
Spreecken een andre tael!
 
 
Pirenne en Colenbrander
 
Armsaligh saemgerot
 
Maeckten my tot een ander
 
Dan 'ck emmer was voor Ghodt.
 
Wat heete ick dan beswaddert
 
Voor dees ghelegentheyt,
 
Wen dwaese leughen fladdert
 
Drij eewen door den Tyt?
 
 
Ghodt self sond my, te spreecken
 
Myn eighen woort fideel,
 
Myn swyghen selfs te breecken
 
Int roemloos gekrackeel.
 
Vree sy des Colenbranders
 
Gefoltert syelement,
 
Hy die niet loog yet anders
 
Dan leughen lang-volendt.
 
 
Oorlof, myn arme schapen,
 
Ick laet weer myn verleen
 
Aen wie hun faem sich schraepen
 
Daeruyt, de gift is cleen.
 
Aen Ghodes voet geseeten
 
Huegt my gheen sterflyck feest,
 
Drij eewen van vergheeten
 
Maecken een suyvre Gheest.
 
 
Neemt Geyl en Eyck vereenight
 
Tot pronckhelt van 't festyn,
 
En d'aer, met smaet gesteenight,
 
Geeft oock een beecker whyn!
 
Het sap, oock soo gedroncken,
 
Smaeckt soet wen tis betaelt,
 
Wat verder heeft gestoncken,
 
Vergheet het op de vaelt.

P.S. Arthur v. Sch. beweert dat ik zonder eenigen twijfel door den Prins ‘bevlogen’ ben geworden voor dit slotwoord. Je mag dus in geen geval kwaad zijn op mij, als er oneerbiedig gesproken wordt over de professoren; de Prins spreekt.

2551Geplaatst in Forum 2 (1933) 3 (maart), p. 161-162 (Vw 2, p. 619-620), en geschreven n.a.v. de rel over het artikel ‘Willem van Oranje’ door Prof. H.T. Colenbrander in het januari-nummer van De gids, dat geheel aan Willem de Zwijger was gewijd, n.a.v. diens vierhonderdste geboortedag. P.N. van Eyck en P. Geyl beschuldigden Colenbrander in het Algemeen Handelsblad van 13 januari 1933 ervan Pirenne te hebben geplagieerd, waarna een commissie van onderzoek, bestaande uit de hoogleraren H. Brugmans, J.H. Gosses en G.W. Kernkamp, de beschuldiging op 9 februari bevestigde.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie