E. du Perron
aan
J. van Nijlen

Bellevue, 29 december 1932

Bellevue, Donderdag.

Beste Jan,

Ik ben nog even in Brussel geweest, zooals Jan Gr. je verteld zal hebben, maar had het ditmaal zoo druk thuis en zoo vervelend, dat ik je niet kon opzoeken. Ik had je nog even willen ontmoeten toen bij de porte de Namur, maar ook toen merkte ik dat ik ijlings naar huis moest (eerder ben ik er met Jan nog geweest, maar toen zat jij er nog niet). Ik ben blij te hooren dat Sofie zoo goed vooruitgaat; dat dikker worden is in dit geval natuurlijk best, en 'zoo gauw zal het haar wel niet misstaan. Bep en ik zenden jullie allen veel hartelijke wenschen voor het nieuwejaar. Céline las ik (lees ik nog); ik moet erover schrijven voor de N.R.Ct.2487 en zal daar zeggen dat het erg mooi is, maar heelemaal prettig vind ik dat boek allerminst - er is een flink quantum ‘esbrouffe’ bij, voor mijn particuliere smaak. De versjes van Louis van Loo in Forum vielen bij herlezing toch lang niet mee. Het zijn hééle zwakke dingetjes, een beetje à la jou en à la ‘het Fonteintje’; eigenlijk zijn we met het opnemen van zulke dingen toch op een verkeerd pad. Wanneer zend jij ons weer eens iets? Hart. groeten van je

E.

Wanneer kom je weer eens naar Parijs en naar hier?

2487Geplaatst in NRC van 11 januari 1933.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie