E. du Perron
aan
J. Greshoff
Bellevue, 26 september 1932
Bellevue, Maandag.
Beste Jan,
We zitten tot over onze ooren in de rommel, en ons hardste gecombineerde werken brengt er betrekkelijk weinig schot in, om nog niet te spreken van ons geld, dat hevig vervliet... Maar waar jij je zooveel moeite gegeven hebt, wil ik je antwoorden, al is het dan kort. Je hebt gelijk in alles, omdat je niet alles wist. De kwestie is nl. deze:
Zijlstra wil Forum met 1 vel uitbreiden, maar zou voor zijn reclame wenschen dat Coster in December ophield. De vraag is nu, wat is belangrijker: 1 stuk Coster minder, of 1 vel? Natuurlijk het Coster-stuk! Daarmee is voor mij Coster bedorven, als er geen boekuitgave (compleet) op volgt; dat is duidelijk.
Het heele gedonder is een herhaling van een vorige historie; met zijn vel meer krijgt Zijlstra dus tòch zijn zin. Hij geeft Coster dus niet als boek uit (wat volkomen zijn recht is, zooals je treffend zegt) èn hij verpest mijn Coster in het tijdschrift. Als redacteur ben ik het zelf met Bouws en Menno eens dat de uitbreiding van het tijdschrift voorgaat. Als auteur is het mijn recht om met Zijlstra als uitgever geen snars meer te doen te willen hebben (déze voorzichtige, bête, Polderlandsche kruieniersmentaliteit is mij van lieverlede heusch te machtig geworden en die misselijke aan de lijn houderij met dat zetsel vind ik nu ook beneden alles), en als mensch vind ik hem iemand met wie ik niet verder kan omgaan en aan wie ik geen verplichting wensch te hebben (zelfs niet in zooiets als een voorschot). - Dat jij en Menno dien man zoo ‘aardig’ vinden is mij een raadsel, maar soit.
Als redacteur nu weer is het voor mij een rotgevoel, dat ik, hoe dan ook, toch nog in relatie sta met een uitgever die blijkbaar telkens op deze manier kan ingrijpen. Maar als mijn gemis aan plezier voor Forum en Menno geen beletsel is, zal ik blijven, dat spreekt. Alleen: na deze Cosfer-mislukking is ‘Forum’, zooals het voor mij was, tòch niet gerealiseerd, en het verdere slagen of niet is hoogstens een compromis, waarin ik dan (als het moet!) mijn trieste rolletje meespeel. Nog een jaar; waarom niet?
Maurice heeft, zooals je ziet, hiermee niets uitstaande, en Menno hoeft geen ‘vent’ te zijn, want ook hij heeft volkomen gelijk, vind ik. De kwestie gaat tusschen de opvattingen van Zijlstra en die van mij; tusschen Polderland en de étranger indésirable die ik nu eenmaal ben. En Polderland wint het, zelfs in de persoon van Zijlstra - ‘men gebruikt de domheid die men vindt’.
- Gisteravond, na ons hier lam gewerkt te hebben, om half 8 met de Malraux's uitgegaan en voortreffelijk en duur (op hun kosten!) gegeten. Wat is Malraux toch een brillante kerel! Ik zou je over hem spreken, als je nu hier was; voor deze brief is het te veel.
‘Mauk’ mag accuraat zijn, ‘Edje’ is dat ook. Ik wil zien dat ik verkeerd geciteerd heb! Het kan zijn dat ik, om niet 1½ pagina achtereen te citeeren, twee hoofdbrokken daaruit heb gelicht en met een zin van mijzelf (maar die dan nooit in cursief gedrukt staat!) heb ‘gecementeerd’, maar dan nog zonder den zin van die 1½ pagina te vervalschen. Het is een kwestie van economie, ook typografisch. - Maar laat ‘Mauk’ maar eerst loskomen; ik ben erg benieuwd naar zijn schrijverij - en och! après tout antwoord ik misschien toch niet....
Later meer en beter. Prettig van de Van Sch., en (ofschoon ik ook geloof dat er vnl. ‘te veel’ is) toch ook erg prettig dat je verzen in zoo'n mooi pakje uitkomen. Wanneer ligt de bundel vóór me? Hart. groeten, ook van Bep, je
E.