E. du Perron
aan
H. Marsman
Lugano,2154 3 juni 1932
Cassarate, Vrijdag.
Beste Henny,
Dit in aansluiting op mijn brief van gisteren. Ik keek vandaag n.l. mijn kritisch proza door en ontdekte dat ik zoowat een nieuwe bundel klaar heb, waarin o.a. álle Forumstukken komen. Het ding gaat heeten: Panoptikum en Forum2155 en ik wou dàt dan maar opdragen aan Bouws. Dan vervalt de opdracht aan hem van Tegenonderzoek, en aangezien jij daar de ‘held’ van bent, of zoo ongeveer, wil ik jou die bundel wijden. Ga je daar accoord mee? Ik vind het mijn beste kritische bundel: het Gesprek over Slauerhoff, onze polemiek over poëzie staan erin; het lijkt mij uitstekend als jij dat ‘nawoord’ ervoor schrijft, en ik zal niet vergeten mijn vergissing over Büchner te rectificeeren! Maar dat nawoord moet nu zijn, vind ik, zooiets als een ‘brief’ aan mij, en niet een soort ‘studie’, zooals je eerst wou doen; het moet ook niet langer worden dan een blz. of drie, vier.
Schrijf of je hiermee accoord gaat.
Ik zal dit morgen eerst verzenden, als Jany hier geweest is; misschien heb ik je daarover ook nog wat te vertellen.
Zaterdag.
Neen, eigenlijk toch niet. Het was heel geschikt en aardig, maar met dat typisch-doodsche laagje dat ieder contact met Jany meer en meer voor mij heeft. En toch is het een alleraardigste kerel. - Hart. groeten, ook aan Rien, je
E.