E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Gistoux, 10 juli 1931
Gistoux, Vrijdag.
B.F. - Als je mijn krabbels bij Houwink bestudeerd hebt - en de ondelicaatheid ervan betreurd, zend mij het fraais dan terug, want misschien dat ik er toch een stuk over schrijven ga; niet uitgebreid dan, voor de Vr. Bladen, maar kort, voor het 3e deel van mijn cahiers. Daar Stols blijft staan op 160 blzn. maximum per deel in die serie en mijn 2e deel dit maximum al met een vel overschreden heeft, is er een pak copie teruggekomen, met het gevolg dat - daarmee ‘verrijkt’, ook mijn 3e deel nu klaar is! Een heerlijk gevoel toch, zooveel over je medescribenten te hebben geschreven! Enfin, binnen afzienbaren tijd heb je nu deel 2; het is m.i. beter dan het ie, de toon is er beter volgehouden, en de manier van schrijven losser ook, natuurlijker, geloof ik.
Het 3e deel opent nu met mijn kritiek op het Carnaval van Ter Braak; wat geen kwaad begin is.
Ter Braak zelf is overmorgen hier. Overigens gaat alles even rustig voort en alleen mijn lectuur van de laatste dagen (Couperus niet meegeteld) was anarchistisch.
Zend me Houwink-vaer dus terug; hart. groeten van je
EdP.
P.S. - Lees de Groene van 4 dezer, waarin een vlammend artikel moet staan van Marsman tegen de Commissie voor de bekroning van Van Schendel, en een rapport van die Commissie - in werkelijkheid van je beminden Nijhoff. Ik vermoed dat het stuk je plezier zal doen!