E. du Perron
aan
F.E.A. Batten

Gistoux, 7 juli 1931

Gistoux, Dinsdag.

Beste Fred,

De Blanke Steden zijn gearriveerd. Ze zien er erg vervelend uit. Eerstdaags rapport.

Vandaag zend ik je twee oude nrs. Helikon - weg te geven, als je er niet op gesteld bent; help de poëzie te verspreiden, zelfs kosteloos, in Nederland! - en het nieuwe (extra!) nummer. Dit bedoelde ik met ‘de rest’.

Bankpapier dus maar aanhouden. Zóóveel was het niet; en het gedonder bij wegraken dus lang niet zoo erg als bij vinden van je contrabande. Maar niets raakt weg, behalve mijn ‘zendingen’ aan Dirk Coster. Als zijn vrouw, uit medelijden met zijn pover figuur, mijn enveloppe niet heeft weggemoffeld, dan ben ik er zeker van dat de man liegt. ‘Te hoog’ staat hij er zeker niet voor; hij, die nog maar de grootste hoogte bereikte van den ethicus.

Ik heb aan Het Vaderland geschreven; eenige verneukeratieve regels.

Dat van Woutertje een aparte editie bestond, weet ik. Maar dit verontschuldigt den lezer van die editie niet, als hij de Ideën ongelezen laat. Wat de passage betreft van het braakmiddel, een van de mooiste die Multatuli ooit schreef, die staat ergens achterin de brochure Over Vryen-Arbeid. Lees dat eens heelemaal over, het is zoo frisch en pakkend alsof het gisteren geschreven was. Een toon als deze klinkt door alle tijden. Wat ik in Multatuli bewonder, is dat hij zoo prachtig schrijft als zonder zich schrijven te hebben geleerd (wat men van Couperus niet zeggen kan), met den klop van het bloed, - zoomaar, en eigenlijk beter dan wie ook in Holland, eigenlijk 10× zoo goed als Van Deyssel, den artiest-in-proza, om maar iemand te noemen. Nooit heeft Van Deyssel bereikt wat Multatuli bereikte, in zijn groote momenten.

Wat je overigens zegt van die ‘affiniteiten’, begrijp ik volkomen.

Natuurlijk zijn ‘losstaande’ scheldwoorden, bête neergekalkt, uit den booze. Maar evenzoo, ‘losstaande’ en bête neergekalkte fraaie woorden. Het verband is natuurlijk altijd noodig. Maar het simpele Merde! van Cambronne,1886 in het verband van den slag van Waterloo, is minstens even mooi als welke gevleugelde phrase ook. Ik begrijp niet dat je dit niet inziet. - En wat ik je over Houwink schreef, was eenvoudigweg mijn meening. Je kunt doen wat je wilt, maar ik veronderstel dat je nu toch precies voelt en weet wat ik van hem denk? Daar ging het om - niet om effect te maken bij de Natie!

Dat stuk tegen Coster, dat jij zoo goed vindt, schreef ik op een morgen, nog half-slaperig, nadat ik zijn ‘varium’ gelezen had. Ik vind die half-slaperigheid er ook nog wel in te bespeuren. Het mist fut.

Zeer benieuwd naar de overdruk.

Hoe is de lezing van Greshoff1887 je bevallen? Gr. zit tot 15 Juli in Holland, examineert nog steeds, de arme kerel. Adres: Haarlem.

De volledige poëzie van P.v.O. heb je in dat deel1888 niet. Tegen zijn zin in, plaatsten we al ⅓ ongeveer van Music Hall, en zoowat de helft van Het Sienjaal. Maar Bezette Stad vormt een apart geheel, is eig. één groot gedicht - en was (en is!) niet uitverkocht. Ik raad je af het te koopen. De eigenlijke, de ‘definitieve’ P.v.O. vind-je in Barbaarse Dans en verder in het heele Eerste Boek van Schmoll. - Met hart. groeten, je

EdP.

1886Pierre Jacques Etienne de Cambronne, generaal van Napoleon, voerde bij de slag van Waterloo het bevel over een divisie oude garde. Door een Engelse parlementair tot overgave genoopt, zou hij ‘merde’ hebben geantwoord.
1887Een radiolezing.
1888Gedichten. Antwerpen 1928.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie