E. du Perron
aan
G. ter Braak

Gistoux, juni 1931

Gistoux, Maandag.

Truida dear,

Je zult van Bouws of Menno gehoord hebben dat ik heelemaal niet naar Brussel ben gegaan, van wege troebelen hier in de huishouding. En nu hebben we nog steeds geen chauffeur; wat op z'n minst genomen lastig is, gegeven de idiote trein-verbinding en de afstand. Maar overmorgen mòet ik naar Br., om Van Wessem af te halen, die in aantocht is en 4 dagen met mij samen wenscht te zijn, hetzij hier, hetzij in Brussel (dit hangt ook weer van allerlei huishoudelijke zaken af). In ieder geval denk ik na 21 of 22 dezer een tijdje in Br. te zijn, zonder Van Wessem dan. - Menno schreef mij dat jullie graag 11 (of 12?) Juli hier zouden komen; dat lijkt op het oogenblik heel geschikt, dus laten we het daar voorloopig op houden. Ik hoop dat we dan een nieuwen chauffeur hebben, zoodat jullie behoorlijk per auto van den trein kunnen worden gehaald. Wil je dit Menno zeggen? en hem ook hartelijk bedanken voor zijn brief,1861 waarop ik spoedig hoop te antwoorden. Misschien heb ik ondertusschen van hem, Bouws of Marsman weer nieuwe berichten over die sensationeele Vrije-Bladen-reorganisatie.

Ik neem mij nog steeds voor om nog 3 (drie) artikelen te schrijven en dan voor een heelen tijd niets meer! Wàt doet er wel iets toe? vraag je; ik weet het niet, ik ben meer dan ooit geneigd om te zeggen: ‘niets’, niet zoozeer uit ergernis, als vanuit een zachte onverschilligheid. Ik maak wschl. ook, sedert 2 jaar ongeveer, een phase van ‘reorganisatie’ door, die haar hoogtepunt bereikt, - geholpen door den zomer wellicht. Het is hier heerlijk, onder voorwaarde van niets te doen; een beetje praten, een beetje wandelen, een klein beetje lezen. En dan neem je de constante bedienden-misère, met alle erupties, er ook nog bij! Ik las den laatsten tijd niets dan deelen en deelen feuilletons van Couperus; alleraardigst, maar weinig opwindend. En de Geschiedenis van San Michele is vrijwel van hetzelfde slag.

De meest geliefde wandeling hier is langs het kerkhof en een romantische schuur, een soort van ‘spookhoeve,’ die we Wuthering Heights hebben genoemd, naar dien roman van Emily Brönte, dien je ook nog eens lezen moet, als je dien nog niet kent. Ik hoop je 12 Juli al dit moois te laten zien; - als er nu maar geen kink in de kabel komt, anders gezegd: geen nieuwe uitspattingen onder het personeel. De gezondheidstoestand van mijn moeder is zeer bevredigend, maar ze heeft haar ‘eer van huisvrouw’ en staat daarvoor soms dagen lang voor haar gasten te koken (omdat het eten uit de pensions hier zoo vreeselijk slecht is, volgens haar), en het gevolg is dat ze dan spoedig weer klaagt over moeheid, etc. etc. Enfin, laten we er het beste van hopen; in de practijk valt dit alles meestal erg mee.

Je photo is charmant; ik denk er niet over je die terug te sturen (what a horrid idea!) Maar ik neem mij voor je hier zelf te photografeeren, en wat minder ‘vanuit de hoogte’. Als je er een plaat van Tauber bij noodig hebt, dan kunnen we ook diè leveren; mijn moeder luistert met smachten naar zijn ‘Toujours... l'Amour,.... l'Amour.... toujours’, dat je wschl. ook kent.

Schrijf me na 21 dezer dus naar Brussel en vraag Menno geduld met mij te hebben; heb het zelf ook. Veel liefs.

Je E.

1861Van 10 juni 1931 (Bw TB-DP 1, p. 106-108).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie