E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Gistoux, 5 mei 1931
Gistoux, 5 Mei '31.
Beste Jan,
Ik ben uit Holland terug en zit nu ‘voor goed’ in Gistoux, = voor een maand. Wanneer kom je? Hoe eerder, hoe beter! Mijn moeder knapt reeds op, het weer is niet altijd, maar toch dikwijls mooi. Je bent van harte welkom, ook harerzijds.
Slauerhoff kon nog niet mee, wat ook wel te voorzien was. Voelt zich nog erg zwak.
Ik zend je gelijk hiermee 1 ex. Tourguéniev van Maurois (gebonden, het laatste opstel - uiterst lullig en onbeduidend, over ‘la philosophie de T.’ - werd door mij uitgeworpen) - en een vrijwel verontramponneerd ex., bij nadere beschouwing het binden niet waard, van de gedichten van Gilbert. Je weet wel: ‘mourir comme Gilbert en avalant sa clé’ (Toulet), verder je nog bekend misschien uit Stello. Ik vind dat toch eigenlijk èrg onleesbaar, ook het z.g. heele goede. Mòcht je er nog op gesteld zijn, dan kan je het misschien voor een paar franken laten brocheeren; anders maar weggooien.
Nu Jan, laat hooren òf en wanneer je komt. Liefst deze Zaterdag bijv! Men zegt dat Jany tegen den 15en komt en dan ook hier zou willen logeeren. Maar ik had jou liefst zoo gauw mogelijk aan mijn zijde, in deze dreven. Ik verveel me al zoetjes.
Hartelijke groeten thuis en de 5 van je
E.
Simone is naar Montigny-les-Tilleuls. Ina dobbert op de baren.