E. du Perron
aan
W.A. Kramers

Brussel, 28 maart 1931

Brussel, Zaterdagavond.

Beste Wynand,

Hierbij een ‘ingezonden’ van mij,1655 dat je misschien wel achterin het April-nr. nog, kunt plaatsen, in kleine letter. Het lijkt mij n.l. toch wel noodig om wat beter op dat gelul van dien Last in te gaan. - Gaat het weer niet, zend het dan... neen, houd het dan even aan, en verander ‘ingezonden’ in: ‘De heer Jef Last over revolutionaire en andere poëzie’, - verder inplaats van ‘in uw vorig nummer’: ‘in het Maart-nr. van “Den Gulden Winckel”’, en schrijf mij dan direct dat je het liever niet plaatst. Ik zend het dan aan de Vr. Bl., d.w.z. zal jou dan wschl. verzoeken het door te zenden, ofschoon het mij spijten zou.

Dagdag.

Je E

Ook ‘Geachte Redactie’, moet dan worden geschrapt, zei de schoolmeester meester na zijn brilleglazen te hebben afgeveegd. - Als je het wèl wilt opnemen kan je er ook een gewoon artikel van maken (ik weet niet meer wat je goed of slecht vindt). Zet er dàn boven: ‘Nòg iets over “revolutionaire poëzie” - bijv. - schrap de geachte redactie en zet: ‘in het Maart-nr. van dit blad’.

Ik zend dit Maandag, aangeteekend.

E

1655‘Nog iets over revolutionnaire poëzie’, in DGW 30 (1931) 352 (april) p. 94-95.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie