E. du Perron
aan
G.H. 's-Gravesande
Brussel, 14 februari 1931
Brussel, Zaterdag.
Zeer geachte heer 's Gravesande,
Dank voor de gezonden couranten,1550 die ik aan Greshoff doorgaf, en voor het repliek je, dat ik Gr. liet zien en dat hierbij teruggaat. Zou u willen gelooven dat ik den ouden heer in kwestie zielig begin te vinden? Het bête grapje over de dichtbundels op St. Nicolaas (dat hij toepast alsof hij er de uitvinder van was), het inane geciteer van waarheden-als-koeien uit Poe, en het spelletje van ‘moderne wanhoop’ met dien jongere, die met zoo veel belangstelling zijn stukje gelezen had - en tenslotte dat krachtelooze mepje terug nr Greshoff, het is werkelijk heel, heel erg medelijdenswaardig. Het is alleen jammer dat het individu zoo weinig ‘proper’ is; men zou hem tot aan zijn sterfbed met rust laten.
Ik zal u mijn Cahiers zenden. Mòcht ik het vergeten, herinnert u er mij dan aan? - Ik ben óók nogal benieuwd om te hooren... wàt ik allemaal te hooren zal krijgen.
U heeft de groeten terug van Greshoff en die van steeds gaarne de uwe
EduPerron
Slauerhoff is in het land terug, maar ziek. Zoodra ik hem spreek zal ik hem het Chineesche gedichtje voor u vragen. Misschien begin Maart in Holland.